Niemand die er nog aan twijfelt dat langer werken onontkoombaar is. Maar dat is enkel mogelijk als we kunnen blijven werken met goesting. Daarbij mogen we ons niet blindstaren op veelbesproken succesfactoren zoals flexibiliteit. Soms blijken ze immers een tweesnijdend zwaard.
Goed werk bevordert de gezondheid. Dat is geen loze claim: onderzoek toont aan dat werklozen het slechtst scoren op gezondheidsbeleving en op vroegtijdige sterfte. Hoe jonger iemand werkloos wordt, hoe lager zijn levensverwachting. Het omgekeerde geldt evenzeer. Werk dat niet werkbaar is, mondt onvermijdelijk uit in niet meer kunnen werken, en is dus per definitie een doodlopende straat.
Work-lifebalans in evenwicht
Maar wat zijn de bouwstenen van goed werk? Essentieel zijn alvast dat het werk voldoening biedt, de gezondheid niet ondermijnt en in verantwoorde omstandigheden gebeurt. Voor elk van die bouwstenen geldt dat het evenwicht tussen wat het individu belangrijk vindt en de eisen van de werkomgeving bewaard moet blijven. Flexibiliteit lijkt het codewoord: door binnen bepaalde grenzen te kunnen schuiven met mogelijkheden, wordt werken aangenamer of beter te combineren met de thuissituatie. Denk maar aan maatregelen als loopbaansparen of glijdende werkuren.
Niet alle jobs lenen zich ertoe, maar waar het kan, is flexibiliteit een troef voor werkgever en werknemer. Een werkgever die zijn werknemer wat speelruimte gunt bij de organisatie van het werk, zo luidt de redenering, zal op meer engagement kunnen rekenen. Werknemers hebben meer het gevoel van controle over hun tijd, waardoor hun work-lifebalans beter in evenwicht blijft. En dat verdient zich terug.
Wat met concurrentiekracht?
Hoewel. De medaille blijkt ook een keerzijde te hebben. Naast de onderzoeken die de positieve effecten van flexibel werken op gezondheid, welzijn en ziekteverzuim in de verf zetten, zijn er ook die een somberder beeld schetsen. Het inzetten van uitzendkrachten, zelfstandigen en tijdelijke contracten zou nefast blijken voor de concurrentiekracht. Niet meteen iets waar werkgevers op zitten te wachten.
Ook VUB-onderzoekster Karen Van Aerden plaatst in haar doctoraat vraagtekens bij flexibiliteit. Ze nam in 27 landen van de Europese Unie onder meer werktijden, loon en contracttype van jobs onder de loep. Hoe meer een job flexibel wordt, hoe groter het risico op gezondheidsproblemen, luidt haar bevinding.
Gericht inzetten
Het lijkt er dus sterk op dat flexibiliteit gericht ingezet moet worden, om een win-win voor werkgever en medewerker te helpen bewerkstelligen. Sowieso zou het zonde zijn om het kind met het badwater weg te gooien. Flexibiliteit is immers ook belangrijk bij de terugkeer van wie langere tijd ziek thuis zat en terug aan de slag wil. Een tijdelijke andere invulling van de job, of een progressief opbouwend uurrooster kunnen daar deuren openen. Tegelijk bewaakt de bedrijfsarts of er geen negatieve impact op welzijn en gezondheid is.