Landelijk én bedrijvig Essen
Rik Frans, Lukas Jacobs & Gaston Van Tichelt

Landelijk én bedrijvig Essen

Regio: Noorderkempen

Essen, een grensgemeente als poort van Vlaanderen. Stabroek, een dorp in de haven. Kalmthout, een natuurgemeente. Op deze manier profileren zich drie welvarende gemeenten in het noorden van de provincie Antwerpen. Iedere gemeente legt zijn eigen accenten, ook op economisch vlak. De verbondenheid met de Antwerpse haven is daarbij de rode draad.

STERCK. Hoe profileert uw gemeente zich ‘onder de rook van Antwerpen’?

Gaston Van Tichelt: “Essen is een grensgemeente met een landelijk karakter, hoewel het in het centrum de afgelopen jaren drukker is geworden. Opmerkelijk is dat Essen slechts één Vlaamse buurgemeente heeft, terwijl we daarnaast nog vier Nederlandse buurgemeenten tellen, in het oosten, westen en noorden. Op die manier kan je ons ‘een schiereiland in Nederland’ noemen en tegelijk zijn we ook ‘De poort van Vlaanderen’ voor onze Noorderburen. Dat biedt ons voordelen zowel op het vlak van recreatie en winkelen als wat betreft ondernemen. Op enkele minuten van Essen ben je op weg naar Goes, Breda, Eindhoven, Utrecht of Rotterdam. Omwille van deze gunstige locatie voor beide landen vestigen zich zowel Nederlandse als Belgische (logistieke) bedrijven in Essen.”

Rik Frans: “Stabroek is zowel een grens- als poldergemeente. Er heerst veel bedrijvigheid, maar we waken erover om een dorp te blijven. Stabroek is direct verbonden met de Antwerpse haven: 33% van de beroepsbevolking is rechtstreeks tewerkgesteld in de haven. Na Beveren tellen wij eveneens het meeste aantal ‘dokwerkers’. Eigenlijk zijn we ‘een dorp in de haven’, enkel de A12 vormt een barrière met onze gemeente.” 

Lukas Jacobs: “Kalmthout profileert zich als een natuurgemeente met onder meer de Kalmthoutse Heide en bij uitbreiding het Grenspark waarvan ook Essen deel uitmaakt. We hebben een mooi toeristisch aanbod met het arboretum, het educatief centrum en natuurreservaat De Maatjes. De natuur zit in het DNA van Kalmthout en bepaalt onze identiteit. We zijn een zeer bereikbare gemeente met liefst drie treinstations: Kalmthout, Heide en Kijkuit. Hierdoor is er een vlotte bereikbaarheid van en naar Antwerpen en Brussel. Maar ook voor de lokale KMO’s en grote bedrijven en hun werknemers zijn de drie treinstations een ongeziene meerwaarde. 18% van onze beroepsbevolking verdient zijn brood in de Antwerpse haven. De haven zorgt voor welvaart en is rechtstreeks verantwoordelijk voor de lage werkloosheidscijfers in onze gemeente.”

Ruimte voor ondernemen

STERCK. Wat zijn de voornaamste uitdagingen op het niveau van de lokale economie?

Frans: “Stabroek heeft een enorme boost gekend met de ontwikkeling van de Picolo-site, in het centrum van de gemeente, op de voormalige industriële terreinen van conservenfabriek Picolo. Het winkelcentrum ‘boomt’ er als nooit tevoren. Aan de achterkant van de site wordt volop gebouwd aan KMO-units met magazijnen en/of werkateliers. De vraag is groot ook al dankzij de gunstige ligging op 300 meter van de snelweg A12 (Antwerpen/Bergen Op Zoom) en met openbaar vervoer in de onmiddellijke nabijheid. Heel veel lokale ondernemingen en toeleveringsbedrijven aan de haven kiezen de Picolo-site als uitvalsbasis. 

We voeren als gemeente momenteel een ‘QuickScan’ uit in het kader van een toekomstige KMO-zone van 5 hectare naast het af- en oprittencomplex aan de A12. Hier zullen zich onder meer zonevreemde bedrijven kunnen herlokaliseren. Stabroek is altijd al de thuishaven geweest van grote ondernemingen zoals de firma Aertssen met meer dan 600 werknemers. Een aparte vermelding verdient familiebedrijf Mouterij Dingemans die naast gewone mout ook gebrande mout aanbiedt. De mout wordt wereldwijd gebruikt, vooral voor het brouwen van speciale bieren.”

Van Tichelt: “Op het vlak van lokale economie is het ons voornaamste doel om het huidige aanbod aan retailvoorzieningen te behouden en te versterken. De uitdaging is om het centrum van de gemeente - de historisch gegroeide winkelas Nieuwstraat/Stationsstraat - nog voldoende levendig en op niveau te houden. Wanneer handelaars op pensioen gaan, volgt er vaak geen nieuwe invulling. Daarom streven we eerder naar een verdichting van de retailactiviteiten, dan een verdere versnippering buiten het centrum. We zijn hiervoor in gesprek met de provincie Antwerpen die ons op dat vlak zal begeleiden.”

We waken erover om een dorp te blijven.

 

Jacobs: “Wij hebben twee uitdagingen voor wat betreft de lokale economie. In de eerste plaats gaat het over ruimte voor bedrijven en anderzijds de versterking van de detailhandel. De gemeente heeft eind jaren ’90 de ontwikkeling van de KMO-zone Bosduin voor haar rekening genomen. Deze heeft een oppervlakte van 30 hectaren. Het laatste stuk grond wordt binnenkort toegewezen. Op die manier hebben we de voorbije 20 jaar een belangrijke rol gespeeld in de regie over deze KMO-zone, waar vooral sterke lokale ondernemingen gevestigd zijn. We konden zelf kiezen en sturen welke bedrijven er zich vestigden. Het verhaal Bosduin is nu geschreven, maar we hebben het geluk dat we in het noorden van de gemeente nog terreinen van meer dan 25 hectaren kunnen ontwikkelen tot KMO-zone. Momenteel wordt er een RUP opgemaakt voor de herbestemming van het gebied. De gemeente is dan wel geen grondeigenaar, we zullen er wel weer zelf de regie voeren in samenwerking met de POM Antwerpen. Voor onze gemeente en de regio is het een luxe om nog te kunnen beschikken over zo’n grote reserve aan bedrijfsgronden.”

Van Tichelt: “Die ontwikkeling zien wij ook bij ons: het bedrijventerrein Rijkmaker groeit steeds meer uit tot een regionaal bedrijvenpark. Momenteel vindt fase 1 plaats van de uitbreiding van Rijkmaker. De te koop aangeboden percelen zijn tussen de 1.000m2 en 5.000m2 groot. De uitbreiding van Rijkmaker is bij voorkeur bestemd voor herlokalisatie van bedrijven uit de gemeente en in tweede instantie zijn ook nieuwe bedrijven toegestaan. Daarna kunnen nog eens 15 hectaren extra herbestemd worden tot KMO-zone. We vinden het wel belangrijk dat bedrijven een toegevoegde waarde hebben en niet louter fungeren als magazijn of opslagplaats.”

Jacobs: “Wat betreft de detailhandel hebben wij in een recent verleden geïnvesteerd in de Heidestatiestraat met de renovatie van het patrimonium en de omliggende pleinen. In het winkelcentrum De Beek in het centrum van Kalmthout werd onlangs de infrastructuur compleet vernieuwd. Daarnaast worden wij ondersteund door een detailhandelcoach en ontwikkelen we onder meer een beleidsvisie in overleg met de winkeliers. De rol van de gemeente is vooral het afbakenen van winkelkerngebieden en het samen nadenken over het aanbod aan detailhandel. Het doel is om een maximale leefbaarheid en gezelligheid in de winkelstraten te bevorderen. Dat staat momenteel wel onder druk.”

Mobiliteit

STERCK. In hoeverre is mobiliteit een issue in jullie gemeenten?

Jacobs: “Door het aanbod van drie treinstations verkeert Kalmthout in een luxepositie voor pendelaars. Dat neemt niet weg dat alle gemeenten in Noord-Antwerpen kampen met een mobiliteitsvraagstuk. We moeten stevig inzetten op de aanleg van nieuwe fietspaden richting Antwerpse Haven. Voorts schort het aan de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen. De Lijn zet bijvoorbeeld geen bussen in op de bedrijvenzones Rijkmaker en Bosduin. Pas als een gemeente een deel van de kosten voor haar rekening wil nemen, is De Lijn bereid om na te denken over een eventuele dienst naar de bedrijventerreinen.”

Burgemeesters

Frans: “De aanleg van de NX – in 2018 vinden de eerste onteigeningen plaats - is een deel van de oplossing. Maar steeds meer mensen kiezen inderdaad voor de fiets. Ik had onlangs nog een vergadering met Wouter De Geest, topman van BASF, en ook hij benadrukte het belang van mobiliteit. Werknemers die in de file staan, komen dikwijls te laat op hun werk en dat willen bedrijven vermijden. Vandaar dat ze hun medewerkers aanmoedigen om te fietsen naar het werk.”

Van Tichelt: “Door de besparingen bij De Lijn ziet het er inderdaad niet hoopvol uit voor de komende jaren.”

Frans: “De Lijn zet wel maximaal in met busverbindingen naar Antwerpen, maar om van Kalmthout naar Stabroek te rijden, kan je niet op De Lijn rekenen. De fietsverbindingen naar de haven zijn ondertussen wel verbeterd maar in de haven zelf ontbreekt het aan fietspaden, dat is een gigantisch probleem. Op slechts een beperkt aantal plaatsen kan men vanuit Stabroek de weg oversteken richting haven.”

De natuur zit in ons DNA en bepaalt onze identiteit.

 

Onderwijsaanbod

STERCK. Is er in de drie gemeenten een voldoende divers scholenaanbod?

Van Tichelt: “Essen is een centrum van een aantal secundaire scholen en heel wat lagere scholen. Voor ouders en kinderen is het een pluspunt dat er in de regio middelbare scholen zijn op alle niveaus zodat verplaatsingen beperkt blijven.”

Frans: “Met PITO - Provinciaal Instituut Technisch Onderwijs - beschikken wij over een technische school met 1500 leerlingen op een hoog niveau. De scheikundeafdeling van PITO geldt als een kweekvijver voor BASF en andere chemische bedrijven.”

Jacobs: “Het Gitok in Kalmthout is een domeinschool voor wetenschap en techniek met STEM-opleidingen (Science – Technology – Engineering – Mathematics) binnen het aso, tso en bso met een aantal specialisatie­richtingen. Het Gitok telt meer dan 1200 leerlingen. Kinderen uit de hele regio volgen hier les. Het zorgt ervoor dat leerlingen met technische profielen worden opgeleid en straks aan de slag kunnen in havenbedrijven. Het zullen de ondernemers van morgen zijn.”

Grensoverschrijdende samenwerking

STERCK. Welke grensoverschrijdende initiatieven nemen jullie met onze Noorderburen?

Van Tichelt: “Pal op de grens heeft buurgemeente Roosendaal een fietspad aangelegd in het kader van ‘Landschappen van Allure’, een investeringsprogramma voor natuur- en landschapsprojecten. Binnenkort huldigen wij dit Nederlands fietspad in op het grondgebied van Essen.”

Frans: “Wij hebben vooral veel overleg met onze collega’s uit de gemeente Woensdrecht. Vanuit PITO bestaan er uitwisselingsprogramma’s met Aviolanda, een businesspark in Woensdrecht voor bedrijven in de luchtvaartindustrie.”

Jakobs: “Er zijn de jongste jaren meer organen gecreëerd voor grensoverschrijdende samenwerking. Natuurbeleid is daarvan een voorbeeld waarbij zowel overheid als private partners participeren.”

Bestuurskracht

STERCK. Het thema van gemeentefusies komt geleidelijk weer op de agenda. Zijn jullie vragende partij voor een eventuele fusie en hoe ervaart u de bestuurskracht van uw gemeente?

Frans: “Qua inwonersaantal – circa 18.000 – behoren we tot het gemiddelde. Anderzijds beslaan de drie gemeenten wel een behoorlijke oppervlakte en vanuit geografisch oogpunt moet je er voor zorgen dat een gemeente overzichtelijk blijft.”

Van Tichelt: “Vanzelfsprekend vinden wij onze bestuurskracht belangrijk, maar wij zoeken dit meer in de richting van samenwerking met andere gemeenten. Zo is er een samenwerkingsverband tussen Kalmthout, Essen en Wuustwezel, een gezamenlijke aanbesteding voor overlagingswerken was hiervan een uitvloeisel. Samenwerking leidt vaak tot schaalvoordeel, het verhoogt de slagkracht en daardoor is een fusie niet noodzakelijk.”

Jacobs: “Nog een voorbeeld van het samenwerkingsverband tussen Kalmthout, Essen en Wuustwezel is de organisatie van een jaarlijkse jobbeurs. Hierdoor krijgen lokale ondernemers de kans om hun vacatures aan een breder publiek voor te stellen. Met zo’n jobbeurs creëer je een breed platform waar de lokale economie beter van wordt.”.

 

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels