De manier waarop we wonen en werken verandert in een stevig tempo en daarom verandert ook de manier waarop we bouwen. De uitdaging vandaag? Aantrekkelijke en functionele gebouwen ontwerpen die tegelijk duurzaam én toekomstbestendig zijn. Om die doelstelling te realiseren, zweren de architecten van archipelago | ar-te bij contextuele architectuur. Dirk D’herde en Iwein Meyskens lichten toe hoe zij de uitdagingen in de bouwsector een stapje voor blijven.
STERCK. De manier waarop we bouwen is de afgelopen jaren hard veranderd. Hoe merk je dat?
Dirk D’herde: “Stap een moderne supermarkt binnen en je merkt direct dat in zo’n winkel de beleving van de consument centraal staat. Je ziet er sushi-experts aan het werk, volgt er kookworkshops en na elk bezoek ga je met bergen inspiratie weer naar huis. Tegelijk blijven de efficiëntie en functionaliteit van die supermarkt heel belangrijk. Dezelfde verandering zie je in moderne schoolgebouwen. Vroeger was het een kwestie om zoveel mogelijk klaslokalen te realiseren op de beschikbare oppervlakte. Maar pedagogische inzichten veranderen en de alleenheerschappij van het klassieke klaslokaal is voorbij. Bovendien heeft de school tegenwoordig ook buiten de lesuren een maatschappelijke rol. Denk aan sport, ontspanning of kinderopvang. Die ontwikkelingen brengen nieuwe eisen mee voor de gebouwen die we ontwerpen.”
Iwein Meyskens: “Dezelfde verandering zie je in de manier waarop er gewerkt wordt in kantoren. Werkplekken worden ontmoetingsplaatsen waar aan de andere kant voldoende ruimte moet zijn voor diep, geconcentreerd werk. Ook daar wordt de beleving die de werknemers ervaren belangrijker. Voor werkgevers is zo’n topinfrastructuur dan ook een krachtig wapen in de war for talent. Alle traditionele modellen rond wonen, werken en zorg verlenen gaan op de schop. Als architect is het onze taak om gebouwen te ontwerpen die beantwoorden aan de eisen van vandaag én morgen.”
Elk project bewaart het evenwicht tussen vier pijlers: functionaliteit, beleving, milieu en maatschappij, en total cost of ownership.
STERCK. Leidt dat soms tot een spanningsveld met de kortetermijndoelstellingen van de bouwheer?
D’herde: “Jazeker. Tegenwoordig heb je heel specifieke bouwprojecten voor welomschreven doelgroepen. Als je daarop inspeelt, heb je natuurlijk een gespannen verhouding met het duurzaamheidsbegrip waarbij je vooral op de lange termijn mikt. Daarbij komt nog dat er vandaag vaak een verschil is tussen de opdrachtgever en de uitbater van de projecten die we ontwerpen en bouwen. De exploitant wil dat alles op zijn maat gesneden is, terwijl de eigenaar ook nadenkt over de lange termijn. Welke bestemming geeft hij aan het gebouw als de samenwerking met de exploitant stopt?”
Meyskens: “Het is aan ons om dat spanningsveld te ontmijnen en daarbij kiezen we resoluut voor de consensus, boven het compromis. Elk project dat we realiseren, bewaart het evenwicht tussen vier pijlers, die we telkens elk zo sterk mogelijk proberen te funderen: functionaliteit, beleving die de gebruiker ervaart, impact op milieu en maatschappij, en total cost of ownership. Die laatste pijler omvat de kostprijs om het project te bouwen én levenslang te beheren.”
STERCK. Hoe vinden jullie die consensus?
D’herde: “De zoektocht naar consensus zit in het DNA van onze organisatie. Eerst en vooral hebben we drie segmenten waarin we ons specialiseren. Ziekenhuizen behoren tot onze eerste tak. Alles wat te maken heeft met onderwijs, zorg en opvang is onze tweede specialiteit. En onze derde tak bestaat uit residentiële projecten, kantoren en gebouwen met infrastructuur voor onderzoek, industrie en utiliteit. Die focus is nodig om bij te blijven met evoluties in de markt. Daarnaast specialiseert iedere medewerker in ons kantoor zich in een van de vier pijlers: functionaliteit, beleving, duurzaamheid of economie. Daardoor krijgen we bij elk project botsende visies die we in harmonie brengen. Voeg daarbij de discussies die we met onze opdrachtgevers voeren en je weet dat die zoektocht naar consensus de nodige tijd vraagt. We maken dan ook voldoende tijd en budget vrij voor onderzoek en innovatie. Omdat we een relatief grote organisatie zijn, is dat perfect mogelijk.”