Op de grens met Limburg en Vlaams-Brabant vind je de Kempense gemeenten Meerhout en Laakdal. Ze bevinden zich op belangrijke logistieke aders en huisvesten enkele grote bedrijven. Maar ook lokale ondernemers brengen leven in de brouwerij. Tegelijk hebben de verschillende dorpskernen een landelijk karakter. Dat vraagt om een nadere kennismaking.
Tine Gielis is sinds 2007 burgemeester van Laakdal. Nele Geudens, burgemeester van Meerhout, begon dit jaar aan haar eerste legislatuur. We treffen hen op de site van de oude stoomzagerij in Klein Vorst. Die wordt momenteel gerenoveerd tot een museum rond de Laakdalse houtindustrie. In de beschermde zagerij staan ook de eTuktuks geparkeerd voor hun winterslaap. Die elektrische voertuigen zijn ideaal om op een ontspannende en groene manier kennis te maken met het Kempische landschap en zijn historisch erfgoed. Vanuit de zagerij kun je naar het klompenmuseum aan de andere kant van Laakdal rijden. “Zo willen we ons op toeristisch vlak profileren als houtgemeente. Laakdal was het mekka van de klompennijverheid”, aldus Tine Gielis. “Meerhout is de molengemeente”, vult Nele Geudens aan. “Aan de watermolen vertrekken mooie wandelingen. We zijn dan ook de poort naar het Grote Netewoud.”
Dichtbij winkelen
STERCK. Voor welke sectoren heeft die molen- en houtnijverheid vandaag plaatsgemaakt?
Tine Gielis: “Bij ons is kleinhandel de belangrijkste sector. De handelaars worden wel bedreigd door de grote ketens. De zaken die standhouden, maken het verschil met hun aanbod en service. Samen met de provincie werken we aan een detailhandelactieplan. Momenteel zijn we nog bezig om pijnpunten te inventariseren, maar later kunnen er richtlijnen uit volgen.
Nele Geudens: “Zijn jullie ook niet gestart met een markt?”
Gielis: “Inderdaad. Vorst heeft geen winkel meer. Er zijn nog een bakker en een aantal kledingzaken, maar we hebben geen enkele keten kunnen overtuigen om zich er te vestigen. Daarom hebben we een antwoord gezocht in de ambulante handel: er is nu elke vrijdag een markt, zodat de inwoners daar terecht kunnen voor voedingswaren. Het is een succes.”
Geudens: “Onze donderdagmarkt trekt veel volk. Dan leeft Meerhout. Ook voor de horeca is dat fijn, want zij pikken een graantje mee.”
STERCK. Hoe zit het met de detailhandel in Meerhout?
Geudens: “We willen lokale middenstand voor de lokale bevolking. Maar in een kleine gemeente is het niet eenvoudig om een zaak op te starten. Toch vinden ondernemers de weg naar hier. We geven advies vanuit de dienst lokale economie. Toen een damesboetiek de deuren sloot, is het pand meteen ingenomen door een keten. De bewoners hoeven dus niet altijd ver te rijden voor hun dagelijkse benodigdheden, zoals brood en charcuterie, dat je kan vinden bij de bakker, slager en supermarkt. Ook kleding hoort daarbij. Zeker voor ouderen is het gemakkelijk dat ze dichtbij huis inkopen kunnen doen. Daarom kun je bij ons ook nog altijd gratis parkeren. In het centrum is een blauwe zone. Aan de rand van het centrum zijn er grotere parkings waar je je auto zonder zorgen kunt achterlaten.”
Als gemeente moeten we bepaalde functies van verenigingen meer en meer opnemen.
Antwoord op leegstand
STERCK. Is er veel leegstand?
Geudens: “Het mag iets levendiger. We zijn in samenwerking met een studiebureau een nieuw mobiliteitsplan aan het opstellen, waarmee we onder andere de Veldstraat aantrekkelijker willen maken. Nu is er tweerichtingsverkeer en is er geen plaats voor fietsers. Er is twee miljoen euro voorzien om o.a. de winkelstraat opnieuw in te richten. De fiets krijgt een belangrijkere plaats en er zal minder verkeer doorrijden. Dichtbij parkeren in het centrum blijft wel belangrijk.”
Gielis: “In het leegstaande gemeentehuis van Eindhout hebben we een pop-upconcept geïntroduceerd. We hebben een wedstrijd uitgeschreven en de winnaar mocht een jaar lang gratis gebruik maken van het pand. Intussen vind je daar Kasteel KaNeel, een ontbijt-, lunch- en koffiebar. Daarmee hopen we meer leven in de brouwerij te brengen.”
Netwerken en ontbijten
STERCK. Bieden jullie specifieke diensten aan ondernemers?
Gielis: “Zoals elke gemeente willen we lokale handelaars ondersteunen. Starters kunnen bij ons subsidies krijgen. Daarnaast organiseren we netwerkmomenten voor ondernemers. De middenstanders in de verschillende dorpen verenigen zich ook. Ze organiseren bijvoorbeeld kerstmarkten. Middenstand Veerle heeft haar jaarlijkse vuurwerk met oudjaar. Dat zijn initiatieven die veel volk trekken.”
Geudens: “Wij organiseren ontbijtsessies voor alle ondernemers. Daar horen gratis opleidingen bij, bijvoorbeeld over ondernemen na je pensioen of sociale media. Er is elke keer een goede opkomst. Ondernemersverenigingen hebben we helaas niet. De mensen zijn drukbezet en hebben zelf al moeite om overeind te blijven. Op den duur kijkt iedereen naar het gemeentebestuur om zoiets te organiseren, maar als kleine gemeente hebben we niet altijd de nodige expertise.”
Gielis: “Je merkt inderdaad dat een gemeente dat soort functies van verenigingen meer en meer moet overnemen.”
Van kmo tot grote onderneming
STERCK. Bevinden er zich ook grote bedrijven op jullie grondgebied?
Gielis: “Aan het afrittencomplex Geel-Oost zijn tal van grote spelers gevestigd. De strategische ligging aan de E313 en het Albertkanaal zorgt voor een vlotte aan- en afvoer van producten. Logistieke firma’s als Katoen Natie en Kuehne & Nagel hebben er een vestiging.”
Geudens: “Ook de containerterminal speelt daarin een belangrijke rol. Verder vind je hier uiteraard ExxonMobil en Nike.”
Gielis: “Die firma’s zijn geweldige weldoeners geweest op het vlak van tewerkstelling, ook voor de laaggeschoolden.”
Geudens: “We zitten sowieso onder het gemiddelde op het vlak van werkloosheid. Daarnaast willen we inzetten op de sociale economie, bijvoorbeeld bij aanbestedingen voor groenonderhoud.”
Gielis: “Dat is onze rol als openbaar bestuur. Deze zagerij wordt uitgebaat door een sociale onderneming. We doen liever beroep op dergelijke organisaties die hun werknemers goed omkaderen en klaarstomen voor de reguliere arbeidsmarkt. Ook op andere vlakken onderzoeken we of we nog langer diensten moeten aanbieden waarmee we de privémarkt beconcurreren.”
STERCK. Is er naast die grote spelers nog plaats voor kmo-zones?
Gielis: “Er zijn verschillende bedrijvenparken. Momenteel zijn we hen aan het sturen om zich via IOK te verenigen in parkmanagementstructuren. Maar er is nog ruimte: grote bedrijven bezitten veel ongebruikte gronden waarmee andere ondernemingen iets zouden kunnen doen. Daarmee zouden lokale ondernemers meer kansen krijgen en bijkomende tewerkstelling kunnen creëren.”
Doorgaand verkeer
STERCK. Wat leeft er bij jullie op het vlak van mobiliteit?
Geudens: “De bewoners van Meerhout willen meer aandacht voor de zwakke weggebruiker en minder doorgaand verkeer. Mensen rijden door onze gemeente naar het op- en afrittencomplex van de E313. Dat brengt geluid, verkeersdrukte en uitlaatgassen met zich mee. Samen met een adviesbureau willen we iets doen om Meerhout leefbaarder te maken. We streven naar een nieuw gemeentelijk circulatieplan waar de zachte weggebruiker een zeer belangrijke plaats zal krijgen.”
Gielis: “Wij hebben het geluk dat er een gewestweg door de ganse gemeente kronkelt. Er is op heel wat delen trajectcontrole. De mensen rijden er dus minder snel. Voor de rest willen we als landelijke gemeente onze wegen berijdbaar maken voor toeristen en fietsers. Ook de industriezones moeten goed bereikbaar blijven.”
Tot slot: hoe is het gesteld met de groei in jullie gemeentes?
Gielis: “Laakdal groeit. Recent hebben we de kaap van de 16.000 inwoners bereikt. We willen ons groene karakter behouden, maar we moeten er ook over waken dat faciliteiten als scholen en kinderopvang de sterke groei kunnen blijven volgen.”
Geudens: “In Meerhout is heel wat te beleven, maar ook rust te vinden. De instroom is groter dan het aantal geboortes. Mensen komen dus bewust naar hier. Die motivator moeten we behouden.”