267,5 miljoen euro. Dat is het totale bedrag van de innovatiesubsidies die VLAIO toekende in 2020. Een recordbedrag en een stijging van maar liefst 33% ten opzichte van 2019. De cijfers spreken voor zich, zegt men dan. De Vlaamse ondernemer investeert overduidelijk meer dan ooit in innovatie.
Ondernemen en innoveren gaan dan ook hand in hand, zo meent Kurt Peys, Algemeen Directeur Team Bedrijfstrajecten bij VLAIO. “Je kan nu eenmaal niet groeien zonder te vernieuwen. Dat is ook de reden dat we in 2016 VLAIO oprichtten, als fusie van het Agentschap Ondernemen en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie of het IWT. We beseften dat die takken in realiteit niet zonder elkaar kunnen. We wilden dan ook de ondersteuning daaraan aanpassen. We schenken bijgevolg veel aandacht aan ontwikkelings- en onderzoeksprojecten én kmo-groeisubsidies.”
STERCK. Wat bedoelen jullie precies met innoveren? Gaat het puur om hoogtechnologische ontwikkelingen?
Kurt Peys: “Het gaat veel breder dan dat. Natuurlijk zien wij graag bedrijven grootse, ingenieuze projecten op poten zetten, maar we ondersteunen ook kleine bedrijven die bijvoorbeeld aan de slag willen gaan met data of stappen willen zetten naar het circulair maken van hun business. Eigenlijk willen we stimuleren dat bedrijven op hun manier een antwoord bieden op al de maatschappelijke uitdagingen waar we met zijn allen mee moeten kampen.”
Kmo-gericht
STERCK. VLAIO helpt dus niet enkel de grote bedrijven in Vlaanderen?
Peys: “Zeker niet. Onze focus ligt op kmo’s. Dat zie je ook aan de resultaten van 2020. 60% van dat grote bedrag ging naar die doelgroep. Dat geeft trouwens nog een vertekend beeld, want dan gaat het over het geld. Als je het aantal aanvragen bekijkt, ligt het aandeel van kmo’s nog veel hoger. Wanneer een grote speler een nieuw project start, vraagt dat immers een grotere investering dan bij een klein bedrijf.”
STERCK. Subsidies verlenen is één van de diensten die VLAIO biedt. Wat doen jullie nog meer?
Peys: “In feite hebben we drie missies: inspireren, informeren en ondersteunen. Om die rollen te vervullen, zetten we diverse tools en experts in. We inspireren door ondernemersverhalen en themadossiers over specifieke onderwerpen, zoals intellectuele eigendom of bio-economie. Je vindt daar ook veel interessante informatie. Via de subsidiedatabank kan je met een handige zoekfilter kijken welke toelages mogelijk voor jou van toepassing zijn. De databank voor coaching, advies en begeleiding geeft je dan weer de kans specialisten in tal van materies te vinden. Het kan dan om erg concrete zaken gaan, zoals hulp bij het opstellen van een businessplan.”
35 bedrijfsadviseurs
STERCK. Hoe pakken jullie de tak ondersteuning aan?
Peys: “Naast financiële ondersteuning staan er ook 35 bedrijfsadviseurs klaar om ondernemers één-op-één-begeleiding te bieden. Zij zijn verspreid over Vlaanderen en actief in veschillende domeinen, zoals agro en voeding, bouw, logistiek en mobiliteit, ICT, elektronica en machinebouw, enzovoort. Er zijn ook nog specialisten in thema’s als cybersecurity en circulaire economie. Als jij als ondernemer onze hulp vraagt, krijg je een bedrijfsadviseur toegewezen die ook je centraal aanspreekpunt is. Hij of zij begeleidt je bij het concreet vormgeven van je plannen en brengt je in contact met relevante experts.”
- 267,5 miljoen euro toegekend aan 694 Vlaamse bedrijven
- 529 van deze Vlaamse bedrijven zijn kmo’s, 165 ervan zijn grote bedrijven
- 653 innovatieprojecten. waarvan 512 ontwikkelingsprojecten en 120 onderzoeksprojecten
- 60% van het totaalbedrag ging naar kmo’s, 40% naar grote bedrijven
STERCK. Is die ondersteuning gratis?
Peys: “Altijd. VLAIO werkt met overheidsmiddelen, je kan het dus eigenlijk beschouwen als een subsidie in natura, al hoef je geen aanvraagdossier in te vullen voor deze hulp. Tijdens een intakegesprek bekijken we of we je kunnen helpen. Hét startpunt dat wij van je verwachten, is sowieso ambitie. Je moet een duidelijk doel hebben waarvoor onze kennis – of die van onze partners – van pas komt. We richten ons daarbij voornamelijk op Vlaamse start-ups en kmo’s die het meeste baat hebben bij onze begeleiding.”
STERCK. Hoe groot is de vraag naar één-op-één-begeleiding? Is jullie antwoord altijd positief?
Peys: “In 2020 hadden we met ruim 2.000 bedrijven intakegesprekken. En met 2 op 3 daarvan startten we een begeleidingstraject op. In principe proberen we iedereen te helpen, ongeacht de sector, grootte of locatie van het bedrijf. Natuurlijk zie je wel tendensen. Zowat 60% van de ondernemers die we helpen zijn voor ons nieuw. Ze nemen dus voor het eerst contact met ons op. Ruim 85 % is een bedrijf met minder dan 50 werknemers. Over het algemeen raden we aan om altijd eerst even te bellen of mailen naar ons contactcenter. Zij kijken of ze je al een antwoord kunnen bieden en laten je, indien gewenst, door de meest geschikte bedrijfsadviseur contacteren.”
In feite hebben we drie missies: inspireren, informeren en ondersteunen.
Digitalisering en ecologie
STERCK. Over welke thema’s gaan de vragen dan zoal?
Peys: “Zowel bij de toelages als de ondersteuning merken we dat twee zaken eruit springen: digitalisering bij uitstek en meer en meer ook duurzaamheid. Daar zijn wij natuurlijk voorstander van. Wij proberen samen met partners – hogescholen, universiteiten, VOKA, UNIZO, onze speerpuntclusters … – ondernemers ook te sensibiliseren om daarop in te zetten. Om bijvoorbeeld stappen te zetten en vooruitgang te boeken, zeker in functie van een circulaire economie. Daar hoort ook investeren in hernieuwbare energie bij. We sporen trouwens ook steden en gemeentes aan om een smart city te worden. Het zijn allemaal zaken die goed zijn voor de maatschappij op lange termijn.”
STERCK. Bereiken jullie dan ook vlot de typische familiebedrijven in Vlaanderen?
Peys: “Als je het mij vraagt, kan dat beter. Het is nu eenmaal een feit dat heel wat jonge ondernemers van bedrijven die minder dan tien jaar oud zijn, ons vlugger bereiken. Zij hebben sneller de reflex om hulp te vragen. Zij beseffen ook het belang van digitalisering en duurzaamheid, want ze zijn ermee opgegroeid. Aangezien ze digitaal onderlegd zijn, vinden ze alle info veel sneller online. Ik merk dat het voor oudere bedrijven, vooral de kleine familiale kmo’s, vaak een grotere stap is. Ik zou hen dus willen aanraden om zich voldoende te informeren: onze site bekijken, bellen naar ons contactcenter, zich inschrijven voor de nieuwsbrief, zodat ze altijd de laatste updates hebben. Het kan sowieso wat opleveren. Te dikwijls denken mensen te laat, pas als het project erop zit, dat ze misschien recht hadden op een premie.”
In 2015 zocht neurochirurg Paul Depauw een oplossing om patiënten onder narcose in de operatiekamer makkelijker op te tillen en in de juiste houding te leggen. Zijn inspiratie daarvoor haalt hij bij de transportsector. Daar gebruiken ze wel eens opblaaskussens om zware vrachtwagens te verplaatsen. Ergotrics ziet het daglicht. Eind 2019 is het bedrijf helemaal klaar om het innovatieve product te lanceren. Maar … dan breekt corona uit. Plots komt een opblaasbaar kussen vooral van pas bij de beademing van COVID-patiënten. Ergotrics besluit in sneltempo het product daarop aan te passen. Zowel bij de eerste ontwikkelingen in 2016 als bij de aanpassingen in 2020, springt VLAIO bij. Om het prototype te ontwikkelen bracht VLAIO hen in contact met ingenieurs. En om het nieuwe product te lanceren, stapte Ergotrics in een fasttrack ontwikkelingstraject van VLAIO. CEO Inge Bruynooghe: “Ik apprecieer het engagement van alle VLAIO-medewerkers. Eens overtuigd van het product en de businesscase, staan ze écht aan de kant van de ondernemer. Ze hopen even hard als ons dat je onderneming slaagt. Ons ontwikkelingstraject werd uitzonderlijk versneld geanalyseerd, besproken en goedgekeurd.”
Toegevoegde waarde duiden
STERCK. Wat maakt de kans groter om een subsidie toegekend te krijgen?
Peys: “Je moet duidelijk aangeven wat de toegevoegde waarde is van je plannen met de toelage. Die waarde bepalen wij aan de hand van het potentieel op tewerkstelling, investeringen die je plant en mogelijke maatschappelijke valorisatie. Dat laatste neemt toe aan belang. Wat je doet, heeft best een positieve impact op onze maatschappij. Ook de effecten op CO2-emissie, vergrijzing, levenskwaliteit, ... zijn cruciaal.”
STERCK. Is het niet moeilijk om een waarde te plakken op zaken als levenskwaliteit?
Peys: “Inderdaad. Dat is een leercurve. Het inschatten en vergelijken van maatschappelijke meerwaarde is niet altijd makkelijk. Hoe bepaal je immers wat een levensjaar waard is? Hoeveel weegt dit dan precies door in de aanvraag? Het is momenteel nog wikken en wegen per project, maar sowieso is maatschappelijke valorisatie een cruciaal thema, ook omdat heel wat bedrijven wel moéten innoveren en verduurzamen om te blijven bestaan. Kijk maar naar de verplichtingen die de Europese Green Deal binnenkort zal opleggen.”
Coronasteun
STERCK. Ongetwijfeld was de coronapremie één van de meest aangevraagde zaken in 2020?
Peys: “Liefst 1,8 miljard van de subsidies was coronagerelateerd in 2020. Het was een erg intensief jaar voor ons. Qua naamsbekendheid kunnen we in elk geval niet klagen. Ik denk dat zowat elke ondernemer dit jaar wel even op onze site opgezocht heeft of hij recht had op een premie. Naast die uitzonderlijke tendens, blijft de kmo-portefeuille natuurlijk het bekendste subsidie-instrument. Daar heeft elk bedrijf namelijk recht op. Je kan vervolgens stellen: hoe groter het bedrag van de subsidie, hoe selectiever de toekenning. Dat is logisch.”
Zowel bij de toelages als de ondersteuning springen digitalisering en duurzaamheid eruit.
STERCK. VLAIO buigt zich ook over ruimtelijke economie. Hoe gaan jullie daarbij tewerk?
Peys: “We staan paraat bij vragen van bedrijven en van steden of regio’s. Als je een nieuwe locatie voor je onderneming zoekt, check dan zeker even onze bizLocator applicatie. Als een stad of gemeente een nieuw kmo-project plant, kunnen wij dat communiceren naar mogelijk geïnteresseerde ondernemers.”
STERCK. Hoe lastig is het om objectief te blijven, want waarschijnlijk trekken verschillende partijen aan jullie mouwen?
Peys: “Voor ons is het geen enkel probleem om de objectiviteit te bewaren, om de eenvoudige reden dat wij ons volledig kunnen focussen op ons hogere doel: het verhogen van de Vlaamse welvaart. Waar een bedrijf investeert in Vlaanderen speelt voor ons geen rol, als het maar in Vlaanderen is. We proberen altijd om ondernemen in Vlaanderen te stimuleren. Ons ultieme doel is om met onze hulp op elk vlak ambities bij ondernemers te verhogen. We hopen dat je sneller en verder groeit, dat je misschien nét iets meer risico neemt dan zonder die hulp. We duimen dat bedrijven slagen in hun plannen: dat is goed voor hen én voor heel Vlaanderen.”