Drie gemeenten op een steenworp van elkaar, maar met een sterk uitlopende grootte en profiel. We brachten de burgemeesters van Lier, Duffel en Lint samen voor een gesprek over ondernemen en de uitdagingen voor een gemeente in de brede rand rond Antwerpen.
STERCK. Hoe ziet het ondernemingslandschap in uw gemeente eruit?
Sofie Joosen: “We hebben in Duffel met Reynaers Aluminium en Aluminium Duffel, twee grote industriële bedrijven uit de aluminiumsector. Er is dus best nog wel wat industriële activiteit bij ons. Dat is historisch zo gegroeid met onze ligging aan de Nete. Naast die grote spelers is er de kmo-zone Itterbeek met een grote variëteit aan bedrijven en is er ook nog behoorlijk wat detailhandel die zich situeert in de handelskernen Duffel-Oost en Duffel-West en in onze winkelstraat.”
Rudy Verhoeven: “De gemeente Lint is met 8.700 inwoners de helft kleiner dan Duffel. We hebben geen zware industrie. Kmo-zone Lerenveld telt wel verschillende bedrijven die zich oorspronkelijk richten op ambachtelijke activiteiten maar intussen meer zijn gediversifieerd.
We hebben een aantal cruciale panden kunnen kopen om zo ons patrimoniumplan uit te werken.
Dan spreken we over schrijnwerkers, carrosseriebedrijven en garages, houthandel, verlichtingszaken, loodgieters… In onze dorpskern hebben we naar mijn gevoel nog te weinig detailhandel. Zo hebben we geen warme bakker en geen beenhouwer meer, maar wel een supermarkt. En verder hebben we in de stationsomgeving nog het industriegebied waar AED-studio’s is gevestigd, een speler die wereldfaam geniet en Lint mee op de kaart zet.”
Rik Verwaest: “Met het faillissement van Van Hool is de dienstensector voortaan veruit de grootste sector in Lier, zeker als je kijkt op vlak van tewerkstelling. Ik denk dan aan het ziekenhuis, het onderwijs, maar ook aan dienstenbedrijven zoals uitzendkantoren… Van Hool was met 2.300 vaste jobs qua tewerkstelling groter dan de rest van de industrie samen. We hebben nog wel een aantal industrie- en bedrijvenparken. De grote maakindustrie is dat echter niet meer. In onze gemeente zijn bedrijven actief uit bijvoorbeeld de verpakkingsindustrie en de distributiesector. Of de echte maakindustrie nog kan terugkomen en of we dat soort bedrijven nog kunnen aantrekken, zal de toekomst moeten uitwijzen.”
Ruimte voor ondernemen
STERCK. In sommige gemeenten is nog ruimte om te ondernemen, in andere niet?
Rik Verwaest: “In Lier is die ruimte nog beschikbaar. Klassiek wordt elke nieuwe kmo-zone opgedeeld in kleine stukjes. Daar komen dan een massa kleine kmo’s op af. Dat is mooi en brengt ook een dynamiek op gang, maar op vlak van werkgelegenheid blijft dat helaas wel beperkt. We zien veel start-ups en distributiebedrijven, maar die stellen maar een beperkt aantal mensen tewerk. We kunnen nu heel het terrein van Van Hool opdelen in heel kleine units en die zouden snel gevuld geraken. Dan kom je echter nog niet in de buurt van de werkgelegenheid die Van Hool creëerde. Met onze beleidsvisie voorzien we enerzijds de ruimte voor de creatie van nog een paar hectare bijkomende kmo-zone en industriegebied. Anderzijds hebben we ook aandacht voor verdichting (zeker in de hoogte) van bestaande bedrijfsterreinen. Op dat vlak is er nog veel winst te boeken door bedrijven de mogelijkheid te bieden op hun eigen terrein uit te breiden. We moeten hen de kans geven om breder en hoger te gaan. Zo kan je nog ongeveer 500.000 m2 winnen. Dat is niet niks. Alleen biedt dat verhaal niet meteen morgen een oplossing, maar pas binnen 10 à 15 jaar.”
STERCK. Wat met de site van Van Hool?
Rik Verwaest: “Op die site is er 30 hectare bedrijfsterrein beschikbaar dat onbebouwd is met nog eens dezelfde oppervlakte bebouwd. Dat gebied moet worden ontwikkeld. We weten wat er kan en wat er niet kan. Het is in eerste instantie bedoeld voor industrie en grote bedrijven. Die moet je proberen aan te trekken. Zij zorgen immers voor de grootste tewerkstelling. Als je hier kmo’s gaat voorzien, verlies je alle mogelijkheden voor industriegrond in Vlaanderen. De aanpak voor deze gronden was een tijdlang moeilijk omdat het om een faillissement gaat dat door een curator wordt afgehandeld. Die heeft het nu voor het zeggen. Als die oefening is afgerond, kunnen de gronden terug worden vrijgegeven om er iets mee te doen. Op dat moment zullen we als stad of provincie een actieve rol spelen om de gronden te verwerven en partners te zoeken. Daar zijn we uiteraard nu ook al mee bezig.”
Kmo-zones
STERCK. Is er in Duffel en Lint nog ruimte om te ondernemen?
Sofie Joosen: “Er is heel veel vraag, vooral naar kleinere kmo-units. Dat is een uitdaging. We zijn momenteel nog een aantal projecten aan het bekijken en ontwikkelen. Zo gaat zeer binnenkort de schop in de grond voor de bouw van een 20-tal kmo-units op de plaats van een bedrijf dat niet meer actief is. Dat gebeurt door een projectontwikkelaar. Daarnaast bekijken we samen met de streekontwikkelingsmaatschappij nog een andere mogelijkheid voor een kmo-gebied in de Walemstraat. Oorspronkelijk was dat bedoeld voor zware industrie maar met een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) willen we daar toch eerder richting kmo gaan en dat is ook gelukt. Een aantal ontwikkelaars bekijken nu hoe ze dat verder kunnen vormgeven. De vergunningsfase is achter de rug. Maar ruimte voor ondernemen blijft een uitdaging want de vraag zal niet stoppen. Naar mijn mening moeten we bovenregionaal bekijken waar er nog ruimte kan worden gecreëerd. Als iedereen dat op zijn/haar eigen eiland doet, leidt dat niet tot de beste oplossingen, ook niet op vlak van mobiliteit.”
We zien jonge ondernemers die zin hebben om samen dingen te organiseren en evenementen op poten te zetten.
Rudy Verhoeven: “Bij ons is vooral die mobiliteit een heikel punt. We hebben geen gewestwegen. Onze ontsluiting is problematisch. Zeker voor AED-studio’s dat vandaag als industriezone is ingekleurd. We zijn als kleine gemeente beperkt in ruimte. Onze oppervlakte is maar 5,5 km2 groot. Voor grote bedrijven is er dus niet echt plaats. We zijn wel een project gestart om onze handelskern te versterken met een aanpassing van het openbaar domein. Zo willen we ervoor zorgen dat onze kleinhandel terug kan floreren en dat er wat extra winkels bijkomen. In andere gemeenten zoals Hove zie ik dat lukken. Waarom zou het bij ons niet kunnen? Daar zijn we heel hard mee bezig. De passage van doorgaand verkeer is beperkt, wat ons dorp rustig houdt. Maar het potentieel is daardoor wel beperkter."
Horeca en middenstand
STERCK. Hoe is het gesteld met horeca en middenstand?
Sofie Joosen: “In Duffel zijn we bezig met de uitwerking van detailhandelsplan. De eerste uitdaging was om de twee middenstandsverenigingen samen te laten werken. Dat punt is succesvol afgerond met de fusie tot één vzw. Het maakt het voor ons gemakkelijker om nu met één gesprekspartner aan tafel te zitten. Nu kunnen we een verder plan voor de detailhandel uitwerken, dat heel divers zal zijn. Het gaat dan onder meer over de aantrekkelijkheid van onze winkelstraat, de facilitatie naar panden toe,…. We zien de laatste tijd de detailhandel wel aantrekken. Er zijn mensen die investeringen willen doen in het centrum van Duffel. We kennen ook quasi geen leegstand meer, wat een fijn gegeven is. We zien jonge ondernemers die zin hebben om samen dingen te organiseren en evenementen op poten te zetten. Dat ziet er dus hoopvol uit. Hoe groter het aanbod, hoe meer klanten zullen beslissen om in het centrum van Duffel hun aankopen doen.”
Rudy Verhoeven: “We proberen ons centrum nieuw leven in te blazen met een plan rond handelskernversterking. We hebben helaas geen middenstandsvereniging meer. Het zou al een goede stap zijn om die terug te hebben. De lokale handelaars kunnen elkaar alleen maar versterken door een goede samenwerking. We organiseren nu wel enkele keren per jaar een avond voor alle zelfstandigen om naar hen te luisteren en op hun noden in te spelen. Maar daar is nog werk aan. We hebben ook een aantal cruciale panden die momenteel leegstaan zoals dat van de vroegere keurslager. Die willen we heel graag terug ingevuld zien.”
Rik Verwaest: “Onze horeca doet het enorm goed. We hebben nog nooit zoveel horecazaken in onze stad gehad als nu. Op vlak van middenstand ervaren we heel sterk de wet van de remmende voorsprong. We hadden een grote bovenlokale winkel-as die doorheen de hele stad liep en waarmee we volk uit de brede regio trokken. De gelijktijdige opkomst van online shoppen en de creatie van grote baanwinkels in goedkopere panden in de periferie heeft de detailhandel zware klappen toegediend. Het online shoppen is begonnen als een kleine sneeuwbal maar raast nu als een lawine door de retail. De online verkoop verdubbelt om de 2 jaar en vreet enorm veel marge van de fysieke winkels. Klanten komen in de winkel kijken, maar bestellen daarna online aan goedkopere prijzen. De huurprijzen in het centrum zijn veel te lang te hoog gebleven. Daardoor zijn er veel winkels verdwenen, vooral in domeinen waar er veel online wordt gekocht zoals bij kleding en accessoires. Het aanbod van die winkels is meer dan gehalveerd.
Wat komt er in de plaats? We zien nu uitzendkantoren, artsenpraktijken en kleine koffiezaken opduiken in de winkelstraten. Dat was vroeger ondenkbaar. Maar liever dat dan leegstand. Het is een evolutie, de klassieke winkels maken stilaan plaats voor een ander soort handel. Je kan niet met een toverstokje zwaaien om die winkels terug te krijgen. Daar moet je realistisch in zijn. Maar je mag jezelf ook niet in de grond praten. Je moet streven naar een nieuwe dynamiek, promotie blijven voeren en ambiance voorzien. Daarin is onze horeca een belangrijke trekker. Wijnegem Shopping Center heeft de sfeer van een koffietafel. In het centrum van Lier is het wel leuk vertoeven. Je hebt daar nog fijne horeca, komt mensen tegen en hebt een totaalbeleving. Op die manier kunnen we nog publiek trekken.”
We moeten bestaande bedrijven de kans geven om breder en hoger te gaan op hun eigen terrein.
Sofie Joosen: “Je ziet ook steeds meer dat ondernemers met een succesvolle online winkel de combinatie maken om toch ook een fysiek winkelpunt te openen in een winkelstraat. Het digitale omarmen en tegelijk het fysieke in ere houden. Dat vind ik een goede combinatie.”
Belastingen laag houden
STERCK. We zijn op het einde van de legislatuur. Waar bent u het meest fier op en wat wil u nog realiseren in de volgende legislatuur?
Sofie Joosen: “Ik ben op heel veel fier, maar wellicht nog het meeste op de financiële situatie van Duffel. We komen van een kleine financiële crisis in onze gemeente. Ik was tijdens de vorige legislatuur schepen van financiën.
We hebben het tij kunnen keren door een gezond financieel beleid te voeren en door niet meer uit te geven dan er binnenkomt. Dat maakt dat we nu de personenbelasting en de opcentiemen op het kadastraal inkomen laag kunnen houden. Dat is ook enorm belangrijk voor ondernemers. De schulden van vandaag zijn de belastingen van morgen. Die gezonde financiële koers willen we ook verderzetten en blijft de rode draad in ons beleid. Belastingen moeten fair zijn. Ik vind dat dat wordt onderschat, toch is dat enorm belangrijk. Ook om ondernemers aan te trekken en te behouden in onze gemeente.”
Rudy Verhoeven: “Ik ben ook zeer tevreden over de financiële toestand van Lint. We zien onze schuldgraad elk jaar zakken en namen de laatste 12 jaar geen nieuwe leningen op. Voor de bouw van onze nieuwe sporthal en Buitenschoolse Kinderopvang zullen we wel moeten kijken wat we exact nodig hebben aan financiële middelen. Daarnaast ben ik blij dat we een aantal cruciale panden hebben kunnen kopen om zo ons patrimoniumplan uit te werken. We kijken welke gebouwen we multifunctioneel kunnen inzetten en hoe we ons patrimonium een upgrade kunnen geven. Op dat vlak zijn we bezig om onze achterstand in te halen. Ook op het vlak van duurzaamheidsdoelstellingen. Als gemeente moet je zelf het goede voorbeeld geven. Naar de volgende legislatuur toe wil ik er vooral voor helpen zorgen dat Lint ook Lint blijft. We moeten gemoedelijk met elkaar blijven omgaan. Het moet voor iedereen leuk zijn om in Lint te wonen, werken en slapen. Dat is één van mijn grote betrachtingen.”
Rik Verwaest: “Stadsvernieuw-ing is voor mij één van de grote uitdagingen. Lier is een stad met een groots verleden. Sommige functies vallen weg omwille van evoluties en andere komen erbij. Je moet goed nadenken hoe je daarmee omgaat. Zo zijn we nu een heel mooi project aan het realiseren in het midden van onze binnenstad op de oude schoolsite die is vrijgekomen. Er komt een park met doorsteken naar de winkelstraat, kinderopvang, allerlei dienstverlening en ontsluiting van het achterste deel van de Antwerpestraat. We kunnen de bovenste verdiepingen van de winkelstraat nu ook gaan gebruiken voor woonfuncties. Dat was in het verleden onmogelijk. Zo zorg je ervoor dat gebouwen meer nuttig worden gebruikt, dat er ‘s avonds ook leven is in de winkelstraat en dat winkelpanden extra huurinkomsten opbrengen. Leegstand is één van de grote uitdagingen voor de volgende legislatuur. Daar moeten alles aan doen wat we kunnen.”