Het basistarief van de vennootschapsbelasting daalt vanaf het inkomstenjaar 2018 van 33% naar 29,58%. Vanaf 2020 bedraagt het tarief nog maar 25%. Kleine vennootschappen profiteren nog meer: zij krijgen een verlaagd tarief van 20,40% in 2018 en 2019 op de eerste schijf van 100.000 euro. Vanaf 2020 wordt de crisisbijdrage afgeschaft, zodat er nog twee tarieven overblijven: tot 20% vennootschapsbelasting tot 100.000 euro winst en 25% voor alle winsten daarboven.
Loonsverhoging
Om hiervan te kunnen genieten, dient één zaakvoerder een minimum bruto jaarverloning van 45.000 euro te hebben. Dat betekent dat de meeste kleine vennootschappen een loonsverhoging dienen door te voeren. Hierdoor krijgen ze wel meer ruimte om een extra beroepskost te maken met de IPT-premie. Die premie blijft betaald van onbelaste centen in de vennootschap. Iedere zelfstandige bekijkt best nauwgezet de fiscale regels nog eens, want deze regering heeft ook aangekondigd dat de controles op de IPT-premies vanaf 2018 en 2019 veelvuldiger zullen gebeuren.
Fiscaal interessant
De aanvullende pensioenopbouw blijft sowieso nog steeds fiscaal interessant. Er zijn heel wat zelfstandigen met een vennootschap die ervan uitgaan dat door de verlaging van de vennootschapsbelasting en de andere tools die een accountant ter beschikking heeft om centen uit de vennootschap te halen, de opbouw van een extra legaal pensioenpotje niet meer interessant is. Dat is een vaststelling, maar we mogen een aantal zaken niet uit het oog verliezen. Stortingen van een IPT gebeuren met onbelaste centen uit de vennootschap.
Kosten
Rekening houdend met de taksen en de fiscale eindtaxatie van een IPT, dient de zelfstandige te rekenen dat er van zijn ‘bruto potje’ dat hij via de vennootschap samen kan sparen, ongeveer 80 % overblijft. Alle andere manieren om centen uit de vennootschap te halen variëren, ook na het zomerakkoord, met een belastinglatentie tussen de 32 % en 55 %. Als zelfstandige dien je heel aandachtig te kijken naar gemaakte extra kosten, zoals kosten van de maatschappij, commissies en jaarlijkse beheerskosten. Die zullen uiteraard een belangrijke rol spelen in zowel het fiscale als in het beleggingsvoordeel. Daarnaast zijn ook opties die maatschappijen geven, zoals intrestloze voorschotten, van belang. Nog meer dan vroeger is het essentieel om een specialist onder de arm te nemen.