Groen gras, het hele jaar door, met relatief weinig onderhoud: het zijn de belangrijkste redenen waarom particulieren en sportclubs opteren voor kunstgras. Sports & Leisure Group is wereldwijd één van de toonaangevende spelers in deze branche. Liefst 90 procent van de 10 miljoen vierkante meters die in Sint-Niklaas jaarlijks van de tuftmachines rolt, is bestemd voor export. Naast de buurlanden, het Verre Oosten, Latijns-Amerika en het Verenigd Koninkrijk, boort de onderneming van CEO John Penninck nu ook Afrika aan.
Met vier merken is Sports & Leisure Group mondiaal actief. Het was met toepassingen voor sport dat deze markt zich vanaf 1989 voor het bedrijf opende.
“De belangrijkste trigger waarom grote sportclubs, steden en gemeenten (als beheerder van lokale sportinfrastructuur) naar kunstgras overschakelden, is de verhoging van het aantal speeluren”, weet marketingmanager Bart Buytaert. “Waar velden van natuurgras na 200 tot 300 uren moeilijk bespeelbaar worden, biedt een kunstgrasveld al makkelijk een speelcapaciteit van 1.000 à 2.000 speeluren per jaar. Dat is een cruciaal argument voor steden en gemeenten waar verschillende verenigingen op dezelfde sportvelden spelen. Voetbal is de belangrijkste sport voor kunstgras en vertegenwoordigt al snel 80 procent van onze productie, maar ook voor hockey, rugby en tennis vormt dit product een belangrijk alternatief, dat bovendien minder onderhoud vraagt.”
- 1989 Start kunstgrasproductie onder de naam Cabrita Carpets
- 1999 Overname van Cabrita Carpets door Domo Group
- 2008 Verhuis van Zele naar Sint-Niklaas
- 2014 Naamsverandering tot Sports & Leisure Group
- 2017 Overname door de Franse investeringsfirma Chequers Capital
- 2019 Overname van Limonta Sport
STERCK. Toch speelt in de Jupiler Pro League maar één club, Sint-Truiden, op kunstgras. In welke mate is dat een probleem voor het bedrijf?
CEO John Penninck: “De productie van kunstgras is een industrieel proces, waarvoor je voldoende kritische massa nodig hebt. Die vinden we, in België, in eerste instantie bij de clubs uit de provinciale reeksen. Akkoord, het is als referentie leuk als onze velden op topniveau gebruikt worden, maar volgens mij zit het vooral tussen de oren dat er daar niet méér kunstgrasvelden zijn. Onze producten moeten overigens aan zoveel méér voorwaarden voldoen dan natuurgras. De eisen voor natuurgras kan je makkelijk op één hand tellen, de normen voor kunstgras vereisen een lijvig document.”
STERCK. In hoeverre vergt de residentiële markt een andere benadering dan de sportmarkt?
Buytaert: “In die eerste branche speelt het esthetische aspect een cruciale rol, gekoppeld aan de prijs- en waardepropositie van het product. Op sportief niveau zijn de technische karakteristieken van kunstgras vaak doorslaggevend: schokabsorptie, de balrol, de interactie met de speler, het ecologisch karakter, … Alles moet voldoen aan strenge voorwaarden, die variëren van sport tot sport. Een kunstgrasveld voor voetbal is anders dan eentje voor hockey. In België, bijvoorbeeld, hanteert de nationale voetbalbond de normen van de wereldvoetbalbond Fifa, terwijl de Nederlandse KNVB voor eigen regels gaat, die weliswaar gebaseerd zijn op de normen van Fifa. Voor een specifiek product wordt goedgekeurd, worden er na testen nog (uitvoerige) rapporten over geschreven.”
STERCK. Speelt ook de klimaatverandering in de kaart van kunstgras?
Buytaert: “Eén van de belangrijkste vereisten voor kunstgras is dat het zo dicht mogelijk de karakteristieken van natuurgras benadert, maar in bepaalde omstandigheden biedt de geproduceerde variant zeker voordelen. Zo zijn kunstgrasvelden bij droogte beter bespeelbaar dan hun natuurlijke broertjes. Bovendien mogen we verwachten dat in droge periodes omwille van waterschaarste vaker een sproeiverbod zal gelden. Het voordeel van kunstgras voor voetbal is dat het geen water nodig heeft om goed bespeelbaar te blijven. Bij ons kunstgras voor hockey pakken we nu uit met een uniek waterbesparend kunstgrasveld. Naast kunstgras voor sportieve doeleinden heeft kunstgras voor residentiële toepassingen ook grote voordelen bij waterschaarste, want de tuin blijft het hele jaar mooi groen ‘in bloei’.
STERCK. Is de vraag naar hockeyvelden fors gestegen door de wereldtitel van de Red Lions?
Penninck: “Het is een teamsport die alleszins fors gegroeid is. Meer actieve leden vereist investeringen in infrastructuur, en daar zijn ze in België sterk mee bezig. Er komt 100.000 m? meter aan hockeyvelden bij, wat veel is voor ons land, maar in absolute cijfers niet zo indrukwekkend, al is het toch mooi meegenomen. In heel Europa merk je dat hockey in de lift zit. Nederland, historisch altijd al sterk in die sport, zit al een stap verder. Daar gaat het in twee op de drie projecten over vernieuwing van de huidige hockeyterreinen, terwijl het in België vooral over ‘first movers’ gaat. Ook Frankrijk profileert zich meer als hockeyland.”
Samen met Strukton en de Nederlandse Ten Cate-groep starten we normaal vanaf eind dit jaar in Amsterdam met de bouw van een recyclagefabriek.
Productie
STERCK. Produceert het bedrijf uitsluitend voor eigen merken?
Penninck: “Neen. Net zoals dat onder meer in de voedingsindustrie het geval is, staan ook wij in voor fabricage onder private label. Dat doen we voor concurrenten die over minder productiecapaciteit beschikken of zelf niet over de machines beschikken om nicheproducten (zoals kunstgras voor residentiële of sporttoepassingen) te maken. Onze productiecapaciteit is sowieso te groot om ons puur op het sportsegment te richten. De privatelabelmarkt bevordert onze operationele efficiëntie en stuwt onze kritische massa de hoogte in. Op vraag kunnen we ook ‘loontuften’, waarbij we gaan werken op basis van ruwe materialen die de klant ons ter beschikking stelt.”
STERCK. Mensen genieten vooral in de lente en zomer van hun tuin en gras. Is jullie productieproces erg gevoelig aan die seizoensgebondenheid?
Penninck: “Ook daar hebben we het voordeel op twee benen te kunnen steunen. Voor de sportmarkt werken we volgens het principe ‘make to order’: we moeten eerst de bestelling binnenkrijgen voor we aan de productie kunnen beginnen. Hoe sneller we daarin slagen, hoe beter. Bestellingen voor de sportmarkt moeten doorgaans klaar zijn voor de zomerstop van de diverse competities, omdat die periode zich het best leent voor aanpassingen aan de accommodatie. Voor die poot zijn we het meest afhankelijk van de markt, al speelt de klimaatverandering wel in ons voordeel: de stijgende temperaturen doen steeds meer sportclubs, steden en gemeenten overstag gaan om voor kunstgras te kiezen. Los daarvan, kunnen we onze medewerkers sowieso een vrij stabiele capaciteitsbezetting garanderen dankzij de residentiële markt, waar we werken volgens ‘make to stock’: dergelijke producten kunnen we het hele jaar door maken, om ook snel onze klanten te kunnen bedienen.”
STERCK. Hoe speelt Sports & Leisure Group in op productiepieken?
Buytaert: “Voor de drukste periodes schakelen we over naar een drieploegenstelsel en werken we ook met interimkrachten. Dat zijn er al snel tachtig in het hoogseizoen. Daar zitten ook veel anderstaligen bij. Ons team kenmerkt zich door zijn multicultureel karakter, we komen al snel aan een dertigtal nationaliteiten.”
Penninck: “We zijn erg tevreden over die diversiteit. We werken erg nauw samen met interimkantoren, die ook specifieke opleidingen – bijvoorbeeld over veiligheid – voor ons personeel voorzien. Veel interimkrachten keren jaarlijks terug en komen daardoor ook in aanmerking voor een vast contract, want ons team groeit nog altijd aan.”
Italië, China en Paraguay
STERCK. Hoe slaagt Sports & Leisure Group erin om een geografisch brede afzetmarkt te genereren en te bedienen?
Penninck: “We hebben onze productiecapaciteit recent opgetrokken van acht naar 10 miljoen vierkante meter, onder meer door de aankoop van een gloednieuwe tuftmachine voor onze hoofdvestiging in Sint-Niklaas. Daarnaast hebben we productie-units in Italië, China en Paraguay. We kunnen een multibrandstrategie hanteren omdat we met vier merken eigenlijk alle niches van de markt bestrijken. In België verdelen we FunGrass via b2b-kanalen, zijnde de gespecialiseerde retail- en kunstgraszaken en de DIY-markt. NamGrass is bestemd voor b2c. De consument kan met dat product kennismaken in onze drie Belgische showrooms (Gent, Brugge en Aartselaar). Domo SportsGrass en Limonta mikken op het sportsegment.”
Ons team kenmerkt zich door zijn multicultureel karakter, we komen al snel aan een dertigtal nationaliteiten.
STERCK. Hoe benaderen jullie de projectmarkt?
Penninck: “Omdat zoveel sportpatrimonium eigendom is van steden en gemeenten, is dat in eerste instantie een aanbestedingsmarkt. In de praktijk neemt de hoofdaannemer daaraan deel en vertrouwt hij op ons voor levering van de producten als hij het project binnenhaalt. In veel gevallen is dat Lesuco, de Belgische marktleider voor de bouw van sportinfrastructuur. In onze buurlanden, met Duitsland en Nederland op kop, pakken we het op een andere manier aan. In beide landen hebben we een eigen team van vijf mensen. Nederland is overigens op korte tijd enorm gegroeid, daar hebben we onze crew op een jaar tijd met drie mensen uitgebreid. Daar staan we zelf in voor de deelname aan aanbestedingen. Als we die binnenhalen, treden we op als hoofdaannemer en coördinator, die alle werken organiseert in samenwerking met gespecialiseerde onderaannemers. De kans is groot dat we die aanpak binnenkort ook zullen herhalen in Frankrijk.”
STERCK. Vanwaar die beslissing?
Penninck: “Met het oog op de komende verkiezingen bij de zuiderburen zullen veel politici ongetwijfeld investeringen in onder meer sportinfrastructuur aankondigen, dat oogt nu eenmaal mooi bij de kiezer. In eerste instantie zullen we er via distributiefirma’s proberen voet aan de grond te krijgen. Dat is geen sinecure, want per land vind je maar weinig dergelijke bedrijven, die logischerwijs ook door onze concurrenten worden aangesproken om hun producten te verdelen. Het uiteindelijke doel is dat we ook daar onze eigen distributeur worden, die zelf aan openbare aanbestedingen zal meedoen. In landen met een vervangingsmarkt gaan we voortaan ook meer zelf projecten aannemen en kunnen we onze specialistische kennis beter inzetten, want in die markten genereren onze contractors minder toegevoegde waarde voor ons. In elk land speelt sowieso ook de dynamiek van de beïnvloeders een rol. Het komt erop aan om architecten en andere voorschrijvers te overtuigen van de voordelen van je product, zodat ze het opnemen in hun lastenboeken.”
- 300 medewerkers in gewoon seizoen en hoogseizoen
- 140 miljoen euro omzet (bij benadering)
- 4 merken: Domo Sports Grass, Limonta, FunGrass en NamGrass
Recyclagefabriek
STERCK. Met welke gevoeligheden moeten jullie rekening houden in onze buurlanden?
Penninck: “In Nederland kiest men bij tenders voornamelijk op prijs, in Duitsland spelen ook de onderhoudskosten én het circulaire karakter van producten een rol. Voor dat laatste zijn we niet ongevoelig. Samen met Strukton en de Nederlandse Ten Cate-groep starten we normaal vanaf eind dit jaar in Amsterdam met de bouw van een recyclagefabriek. Het gebruikte kunstgras zal er worden uitgeklopt en uitgewassen, waardoor we het gerecupereerde zand kunnen hergebruiken voor de stabilisatielaag van nieuwe kunstgrasproducten. Het kunstgras zelf zal worden geshredderd en gemalen, zodat het als kunststof inzetbaar zal zijn voor extrusieprocessen.”
De eisen voor natuurgras kan je makkelijk op één hand tellen; de normen voor kunstgras vereisen een lijvig document.
STERCK. Welke markten willen jullie in de toekomst sterker bespelen?
Penninck: “We hebben specifieke vertegenwoordigers voor Oost-Europa, België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk (twee mensen), iemand die de wereldmarkt benadert en sinds kort ook iemand die zich op Afrika focust. De grootste beweegredenenen om naar kunstgras over te schakelen, zijn het klimaat, de sportcultuur binnen een land én natuurlijk ook de financiële middelen. De koopkracht in Afrika stijgt, en daar geniet ook de sportmarkt van mee. Onder meer de Maghreb-landen, Kenia, Ghana, Togo en Namibië investeren, net als Zuid-Afrika. In functie van de dynamiek van de markt, gaan we er ofwel via partners, ofwel via een eigen filiaal – als daar voldoende draagkracht voor is – voet aan de grond proberen te krijgen.”