Captain of industry
Jos Vaessen

Captain of industry

Sector Bouw: Jos Vaessen

Jos Vaessen heeft geen eigen kantoor in de hoofdzetel van Vasco in Dilsen-Stokkem. In geen enkel van de tien bedrijven van Vaessen Industries trouwens. Het typeert de nuchterheid waarmee de Limburgse topindustrieel en selfmade man al bijna vijftig jaar aan de weg timmert. De bedrijvengroep heeft moeilijke jaren achter de rug. Met activiteiten in de verwarmingssector, de aluminiumindustrie en de gevelbekleding kan dat moeilijk anders. Productdiversificatie en het ontsluiten van nieuwe markten moeten de groep vooruit brengen. 

STERCK. In hoeverre bent u zelf nog actief binnen de verschillende bedrijven?

Jos Vaessen: “Door de economische crisis die we toch wel zwaar voelen, ben ik in de vier radiatorenbedrijven nog heel sterk aanwezig. Ik probeer er samen met de directie de juiste initiatieven te nemen. Radiatoren zijn een product dat ik al meer dan 40 jaar ken. De andere bedrijven volg ik vooral op financieel en strategisch vlak, bijvoorbeeld als het gaat over investeringen of nieuwe producten. Maar steeds op aangeven van de directie. Ook bij moeilijke dossiers ben ik nauw betrokken. De twee verlichtingsbedrijven staan onder leiding van mijn zoon Ben. Hij is er ook eigenaar van. Daar volg ik enkel op de heel grote lijnen.”

Het is de uitdaging om producten te ontwikkelen waarmee je uniek of beter dan de anderen bent.
Ook al is dat maar voor korte tijd. 

STERCK. Limburg moet inzetten op innovatie. Dat was ook de sleutel tot succes van Vasco? 

Vaessen: “We hebben tijdens de crisis van de jaren tachtig naar nieuwe producten gezocht. Toen zijn we als eerste in de Benelux de radiator als decoratief element gaan zien. Daarna is er een lange periode van succesrijke groei gevolgd. Dat is de basis van Vasco vandaag. En zo moeten we nu opnieuw een focus vinden. Je kan radiatoren nog maar moeilijk een innovatie noemen. De toepassing ervan vermindert in West-Europa met de dag. Woningen worden steeds beter geïsoleerd waardoor kleinere radiatoren volstaan. De warmtebehoefte van een woning wordt zo laag, dat je nauwelijks nog verwarming nodig hebt. Bovendien is de concurrentie van vloerverwarming groot. Toen ik vijf jaar geleden de groep terugkocht hebben we een antwoord geformuleerd door te starten met een afdeling ventilatie. Deze groeit goed. Nu hebben we beslist om van vloerverwarming – die we al vele jaren produceren - ook een corebusiness te maken. We hebben geïnvesteerd in twee lijnen om zelf onze buizen te produceren, in productielijnen voor vloerplaten, …. Hiermee moeten we de terugval van radiotoren kunnen counteren.”

Overproductie

STERCK. Uw bedrijf heruitvinden. De vergelijking met de jaren tachtig is niet veraf?

Vaessen: “Toch is er een wezenlijk verschil. Toen de crisis indertijd voorbij was stonden we opnieuw in een vraagmarkt. Dat evenwicht tussen vraag en aanbod zullen we in de Westerse wereld niet meer terugzien. De industriële bedrijven zijn slachtoffer van een overaanbod. Vraag en aanbod zijn niet langer in evenwicht. Dat zeg ik al tien jaar. In de radiatorensector is er momenteel een overproductie van vijftig procent. Het is nu de uitdaging om producten te ontwikkelen of te verbeteren waarmee je uniek bent of beter bent dan de anderen. Ook al ben je maar korte tijd uniek.

STERCK. Intussen willen jullie ook nieuwe buitenlandse markten aanboren? 

Vaessen: “Vroeger beschouwden we Europa als het buitenland. Nu gaan we de wereld rond. We hebben vier groepen binnen Vaessen Industries. Drie ervan zijn hoofdzakelijk actief in de ons omringende landen. Die hebben het nu allemaal moeilijk. Maar Kreon is wereldwijd actief en heeft geen enkel probleem. We moeten overwegen om verder te exporteren. Voor radiatoren is dat niet zo evident. In Afrika of Zuid-Amerika heb je geen verwarming nodig. Voor verlichting ligt dat anders. Toch moeten we ook met onze verwarmingsoplossingen naar totaal nieuwe markten durven gaan: Moldavië, Armenië, ...

STERCK. U investeert ook in heel nieuwe producten?

Vaessen: “Anderhalf jaar geleden heb ik een spin-off van de universiteit Gent gekocht. Daar werken nu een tiental ingenieurs. Zij ontwikkelen een micro WKK. Dat is voor sommige mensen - en hopelijk ook voor mij - het verwarmingstoestel van de toekomst. Het produceert zowel elektriciteit als warmte en heeft de mogelijkheid om een woning energetisch autonoom te maken. Een micro WKK kan aangestookt worden door zowel gas, mazout als pellets. Ze worden momenteel al in de markt gezet door grote producenten zoals Viessmann. Wij passen echter een andere technologie toe die superieur zou zijn.Het eerste prototype is nu klaar en we hopen midden volgend jaar naar de markt te trekken.”

Belastingdruk

STERCK. Kan een Belgisch bedrijf nog de internationale strijd aangaan?

Vaessen: “De Belgische industriële bedrijven met veel werknemers verdienen alsmaar minder door de hoge loonkost. Ze hebben dus minder middelen om te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Met mijn winst kan ik dat bedrijf in Oost-Vlaanderen kopen. Ik heb daar een miljoen euro voor betaald en dat heeft alleen nog maar bijkomende miljoenen gekost. Ik hoop dat geld er natuurlijk uit te halen, maar dat kan alleen als je in andere domeinen winst maakt. De gemiddelde winst van de Belgische industriële bedrijven ligt lager dan in onze buurlanden. Bovendien gaat de overheid met 34 procent lopen. Ik heb twee productiebedrijven in Nederland. De belasting op winst ligt daar meer dan 10 procent lager. Hetzelfde verhaal in Duitsland. Als mijn Belgische bedrijven in het buitenland zouden liggen, zouden ze er beter uitzien. Dat vind ik heel erg want ik ben door en door Belg. Veel industriëlen maken die vaststelling. We kunnen niet zomaar verhuizen, maar wel kiezen om te groeien in andere landen. Je moet in het buitenland actief zijn om het verschil te voelen. De maatschappij is er bedrijfsvriendelijker.”

STERCK. Dringt die noodkreet door tot de politiek? 

Vaessen: “Stilaan toch wel. Begin dit jaar durfden belangrijke politici zoals Laurette Onkelinx nog ontkennen dat er een probleem was. Dat is nu gedaan. Het grote probleem is nu om de middelen te vinden om die loonlasten te verlagen. Met een paar procent komen we er niet. Alle welvaart begint in de privésector en die wordt steeds kleiner. Ik voorspel een heel moeilijke toekomst. De huidige regering neemt een aantal goede beslissingen maar ze moeten veel en veel verder gaan. 

Jos Vaessen

Het SALK-plan krijgt nu veel aandacht. In Waterschei wordt er bijvoorbeeld Energyville opgericht. De privésector is daar echter amper bij betrokken. Zoiets begrijp ik niet. Daar zitten ambtenaren, politici en wetenschappers. Als de duizenden werkplaatsen die ze gaan creëren allemaal ambtenaren worden, dan hou ik mijn hart vast. Er is een duidelijk onevenwicht tussen privé en overheid. Dat is het grote probleem van België. Als de overheid 54% van het BNP inneemt, zitten we eerder in een communistische dan in een vrije markt economie. Voor mij is het evenwicht 50/50. In de meeste omringende landen zitten ze onder de 50%. Onze maatschappij is gemakzuchtig geworden. Ik heb daar niks op tegen, maar het moet betaalbaar blijven. Ontspanning heeft het gewonnen op de inspanning en dat kan niet. ”.

Racing tot de dood


Vaessen: “Mijn leven bestaat uit mijn gezin, mijn bedrijf en voetbal. Dat laatste is een passie sinds ik kleine jongen ben en zal dat blijven tot mijn dood. Bij Racing Genk ben ik nog actief bezig met de bouwprojecten. Thema’s zoals het jeugdcomplex, het trainingscentrum en de commerciële campus volg ik van A tot Z. Als voorzitter besteedde ik dagelijks tussen de 5 en 10 uur aan voetbal. Dat zou in dit economische klimaat niet meer lukken. Maar ik voel me nog steeds heel goed in Genk . We hebben een heel fijne raad van bestuur en een jonge goede voorzitter.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels