De Slovaakse connectie
Tony Quintens & Martin Willems

De Slovaakse connectie

Over de grenzen

De veelzijdige bedrijvengroep Convents is gespecialiseerd in de coördinatie, inrichting en afwerking van kantoren, hotels, zorginstellingen en retailprojecten. In 2003 startte Convents met een zusterbedrijf in Topol’cany (Slovakije). De uitbouw in Oost-Europa maakte het mogelijk om ook vanuit België verder te groeien. Intussen werken er meer dan 140 mensen voor de groep en lonkt gedelegeerd bestuurder Tony Quintens naar projecten in heel Europa. Hoe evalueert hij het buitenlands avontuur en wat heeft hij in Slovakije geleerd? 

“Nog voor we van plan waren om in Slovakije te starten, kochten we al bepaalde half en volledig afgewerkte producten in Slovenië. Die combineerden we dan met onze eigen productie”, blikt Tony Quintens terug. “Zelfs voor de val van de muur waren de Slovenen al gewend om te exporteren. Martin Willems volgde dat voor ons op. Het is een aantal jaar goed gegaan, maar Slovenië ligt vlakbij Italië. Eind jaren ’90 begonnen de prijzen flink te stijgen. Daardoor zijn we op zoek gegaan naar andere mogelijkheden.”

Als westerlingen dachten we het evangelie te gaan verkondigen. Maar die mensen hebben ook hun fierheid en vakkennis. 

Die opportuniteit vond Convents Group in Slovakije. Tony Quintens: “Onze interesse ging naar Tsjechië, Polen, Hongarije of Slovakije omdat het heel stabiele landen zijn. In Hongarije bleek de politieke situatie minder ideaal. Polen had het voordeel van een grote interne markt te hebben, maar uiteindelijk zijn we toch in Slovakije terecht gekomen. Dat gebeurde via advocaat Johan Meuwissen uit Zonhoven die er al meer dan 10 jaar actief was met zijn bedrijf IS Partners.” 

STERCK. Hoe begin je aan zo'n verhaal?

Tony Quintens: “We hebben in verschillende stappen het land verkend en onderzocht welke de beste streek was om meubels te maken. Uiteindelijk hebben we die gevonden in het middenwesten van Slovakije, in de omgeving van Nitra. Dat is de derde grootste stad van Slovakije. Je hebt er in een straal van 200 km nog een uitgebreide meubelindustrie en bovendien zijn er twee hogescholen en een universiteit.” 

Martin Willems & Tony Quintens

Martin Willems: “In het nabijgelegen Zvolen heb je een universitaire studierichting die zuiver gericht is op de houtindustrie, van het kappen van bomen tot het afgewerkte product. Dat is tegenwoordig uniek.” 

Quintens: “We hebben eerst gezocht naar lokale partners, maar dat is niet gelukt. Wellicht door onze eigen arrogantie. Ik ben niet te beroerd om dat toe te geven. Als Westerlingen dachten we het evangelie te gaan verkondigen. Maar die vakmensen hebben ook hun fierheid en vakkennis. We hebben daaruit geleerd. In export moet je altijd respect hebben voor de lokale cultuur en je inleven. Zelfs als het om Nederland gaat.”

STERCK. Uiteindelijk hebben jullie een eigen handelsvennootschap opgericht?

Quintens: “We hebben ons omringd met gespecialiseerde boekhouders, accountants en een notaris om de start te maken. Johan Meuwissen was gespecialiseerd in het opstarten of beëindigen van bedrijven ter plaatse. Vervolgens hebben we een lokale directeur, ploegbaas en drie arbeiders aangeworven. Maar ik wilde niet starten zonder iemand van mijn eigen mensen ginds te hebben. Martin was al van het eerste uur in Oost-Europa.  Eerst was het de bedoeling dat hij er een half jaar zou blijven. Toen is dat een jaar geworden. Nu is hij er al 11 jaar (lacht).” 

Een fabriek opzetten
in Slovakije

De lessen van Tony Quintens


  1. Leef je in en heb steeds respect voor de lokale cultuur.

  2. Zorg voor een eigen vertrouwensman ter plaatse.

  3. Kies voor een land met een zekere stabiliteit (politiek en economisch).

  4. Maak gebruik van betrouwbare partners (advocaten, accountants, …) die de situatie ter plaatse uit ervaring kennen. 

  5. Geef niet te vlug op. Zorg dat je een lange adem hebt als je naar ginds gaat. Zowel in goesting als in ondernemerschap en in centen.

Pionierstijd

STERCK. Die start verliep moeizaam?

Quintens: “We hebben al snel afscheid moeten nemen van de directeur en ploegbaas. We hadden vijftigplussers aangenomen omwille van hun ruime ervaring. Maar die hadden toen nog echt de communistisch mentaliteit van voor de val van muur, een tijd dat corruptie welig tierde. We hebben daarna resoluut gekozen om jonge mensen aan te werven. Gasten van 23 tot 26 jaar die in onze ogen eigenlijk nog te jong waren voor de job, maar die goed opgeleid waren. Dat is een goede keuze gebleken. De 7 bedienden die we toen aangeworven hebben werken na 10 jaar nog in ons bedrijf.” 

“We zijn infrastructureel beperkt begonnen, maar toch heeft het veel geld gekost. Het vinden van een propere productiehal viel bijvoorbeeld aardig tegen omdat die infrastructuur er gewoon niet was. Uiteindelijk heb ik tussen kerst en nieuwjaar een dag of 4 rondgereden in de sneeuw en een gebouw van 1000 m2 gevonden. De voormalige brandweerkazerne van de verlaten schoenfabriek van Batta, waar in de communistische hoogdagen meer dan 2.000 mensen werkten. Het verkrijgen van vergunningen verliep heel moeizaam. Na 3 of 4 maanden hebben we uiteindelijk de nodige binnenwegen moeten bewandelen om een vergunning te krijgen. Dat was echt de pionierstijd.” 

Willems: “Het was het clichématige grijsgrauwe beeld dat we van die tijd kennen. Aan de fabriek lag een berg lederafval met looiproducten ter grootte van een half voetbalveld. De brandweerkazerne lag net op de rand van de site en die hebben we gerenoveerd.”

We zijn in België groter geworden dankzij de fabriek in Slovakije.

STERCK. Heeft u ooit aan stoppen gedacht?

Quintens: “Ik heb dikwijls ’s morgens voor de spiegel gestaan met de gedachte: ‘ga ik doordoen of stoppen?’. De eerste jaren waren enorm zwaar. Ook voor onze mensen die er naartoe gingen. Martin heeft een hele tijd op een hotelkamer van 4 op 4 gewoond. De ondersteuning die je van de Belgische overheid krijgt, is trouwens echt heel mager. Dat is een grote frustratie van mij.”

Ondersteunende rol

STERCK. Wat was jullie eigenlijke doel in Slovakije?

Quintens: “Ons hoofddoel was om een ondersteunend element uit te bouwen voor de activiteiten van onze Belgische fabriek. We kregen hier hoe langer hoe meer concurrentie. Door in Slovakije activiteiten te ontplooien konden we de prijsdruk op onze productie naar beneden halen en overcapaciteit naar ginds draineren. 

En verder wilden we de opportuniteiten bekijken om vanuit Slovakije andere landen te bewerken. Dat laatste hebben we wat laten liggen, maar komt nu wel stilaan op gang. We hebben vanuit Slovakije al twee heel mooie projecten gedaan: de inrichting van een 60 tot 70-tal shops voor de winkelketens van Arrow en Turnover in heel Europa.” 

“Als we indertijd de fabriek in Slovakije niet hadden opgericht, dan hadden we het bedrijf in België niet op peil kunnen houden en laten groeien. Dat wordt vaak tegengesproken, maar ik heb dat zelf ervaren en blijf daar ook bij. We zijn in België groter geworden dankzij de fabriek in Slovakije. We hebben nu één fabriek in Oost-Europa en één in West-Europa met elk een capaciteit van 70 mensen in de productie. Daardoor zijn we in staat zijn om in heel Europa en zelfs daarbuiten te opereren en concurrentieel te zijn. Het mag misschien niet hardop gezegd worden maar Oost-Europeanen werken flexibeler en zijn mobieler dan Belgen.”  

Indirecte kosten

STERCK. Wat is het verschil in loonkost tussen de twee landen? 

Quintens: “Het is gevaarlijk om daar zomaar een getal op te plakken. Uiteraard is Slovakije aanzienlijk goedkoper maar het voordeel van de flexibiliteit en beschikbaarheid van potentiële arbeidskrachten is minstens even groot. Bovendien heb je een uitvalsbasis om heel Europa door te reizen. 

Als we in Oostende een inrichting doen kost ons dat handenvol geld en kan je de Belgische medewerkers met moeite 3 of 4 dagen daar houden. Slovaken zijn zonder problemen soms zes weken van huis en willen zes dagen per week werken. Daarom hebben we vorig jaar ook Convents Construct opgericht om montagewerkzaamheden te doen voor onze groep.”

Willems: “Onze bedienden zijn zeer goed betaald, naar Slovaakse normen zelfs overbetaald. Hun lonen zijn ginds bijna vergelijkbaar met die van een advocaat of een dokter, maar daar staat een enorme loyaliteit tegenover. Voor ons als bedrijf zijn de uurlonen in de productie zeker interessant. Er zijn echter ook extra indirecte kosten zoals transport. We voeren regelmatig materiaal van België in dat we bewerken en dan afgewerkt terugsturen. De tijdsdruk is soms zo hoog dat we niet kunnen wachten op de langere levertermijnen ter plaatse. Een deel van onze projecten zoals de opvolging blijft altijd Belgisch. Het Slovaakse luik wordt ingeschoven in het geheel.” 

STERCK. Hebben jullie op 10 jaar tijd een evolutie gezien in Slovakije?

Willems: “Als je vanuit Wenen Slovakije binnenrijdt zie je veel compleet nieuwe industriezones met multinationals zoals Sony en Coca-Cola, en bedrijven die banden hebben met de Duitse automobielindustrie. Veel Belgen zitten er niet, wel Duitsers en Oostenrijkers. Op tien jaar tijd is er een enorme evolutie geweest. De stad Topol’cany is helemaal verfraaid en er is enorm veel geïnvesteerd in bijvoorbeeld infrastructuur.”

Tussen kerst en Nieuwjaar heb ik toen vier dagen in de sneeuw rondgereden om een geschikte productiehal te vinden.

Quintens: “De prijzen zijn vrij stabiel gebleven, Slovakije is een heel stabiel land en de banken voeren een conservatieve politiek.” 

Willems: “In het begin hebben we wel wat moeten bijsturen. Tien jaar geleden was het kwaliteitsgevoel van de Slovaak ten opzichte van de Belg een probleem. Ze waren veel te vlug tevreden. Een zichtbare schroef was er geen probleem. We hebben het eerste anderhalf jaar constant mensen van hieruit naar Slovakije gestuurd om ons niveau van afwerking bij te brengen.” 

Quitens: “Het heeft inderdaad enkele jaren geduurd om het kwaliteitsgevoel, de orde, netheid en organisatie die wij gewoon zijn ginds erin te brengen. Dat moesten we op alle gebieden omhoog tillen. Intussen is dat een routine geworden voor iedereen die in Slovakije in export betrokken is. Maar het was werk en een investering die niet ingecalculeerd waren.”

Mentaliteit

Martin Willems

STERCK. Jullie zijn erg lovend over de arbeidsmentaliteit in Slovenië?

Willems: “Uit studies blijkt dat van alle Europeanen de Slovaken het langste werken. Het is een volk dat goed vergelijkbaar is met ons Vlamingen. Ze maken niet te veel tamtam en werken hard. Ze kijken niet op een uur. Onze ploegbaas woonde op 350 km van het werk en bleef gewoon 5 dagen logeren.” 

Quintens: “De algemene mentaliteit is er gezond. Slovaken hebben de insteek dat het bedrijf moet draaien. Eigenlijk zoals dat dertig, veertig jaar geleden hier ook was. En dat komt hen ook ten goede. Voor wat hoort wat. Hetgeen we in Koersel doen voor onze medewerkers, doen we ook in Slovakije. Daarin wordt geen onderscheid gemaakt.” 

Willems: “Als er al eens een discussie is, stel ik dat het in Koersel zus of zo gebeurt en dan is dat de regel. Dat geldt zowel in positieve als in negatieve zin voor het bedrijf. En medewerkers weten die duidelijkheid ook te appreciëren. Bij de oudere Slovaken was de tweede taal wel vaak Russisch, waardoor er soms een taalprobleem was. De jongere generatie beheerst het Engels beter. In Koersel is trouwens ook niet iedereen een andere taal machtig. We hebben nu een Slovaakse aangeworven die 10 jaar bij DHL in België heeft gewerkt om de onderlinge communicatie te verbeteren. Dat is een hele aanwinst.” 

Slovaken lijken op Vlamingen: niet te veel tamtam en hard werken.

Quintens: “We zijn ook altijd zeer correct met onze Slovaakse medewerkers. Ik hou echt niet van die toestanden met piepkleine slaapkamers en twee bedden boven elkaar. Slapen, transport, eten en drinken, … het gebeurt volgens de in België en Slovakije geldende wetgeving. We zijn erop gebrand om die te volgen, ook al is deze vaak dubbelzinnig of niet evident is. Je moet soms al een halve advocaat zijn om het nog te kunnen volgen.” 

STERCK. Wat zijn jullie toekomstplannen?

Willems: “Op 10 jaar tijd hebben we een keten van toeleveranciers verzameld die een aantal opdrachten in onderaanneming doen voor ons. Bij Construct werken we nu met 15 mensen en er is nog een uitbreiding mogelijk tot 20 à 30 mensen. Zij doen de plaatsing van alles wat geproduceerd wordt door alle bedrijven in de groep. Het is de bedoeling om er een logistieke poot van te maken die voor de hele groep werkt.”

Quintens: “De activiteiten in Vlaanderen blijven onze hoofdbusiness maar het is zeker nodig om geografisch verder te diversifiëren. Dankzij ons bedrijf in Slovakije kunnen we nu in heel Europa flexibel ervaren monteurs inzetten. Dat is een grote troef. Veel ondernemers die het hier goed hebben zien de noodzaak niet in om in het buitenland nieuwe activiteiten te ontplooien. Maar het is niet omdat we het hier nu goed hebben dat dit altijd zo zal zijn. Ik hoop van wel maar die zekerheid is er niet.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels