Gezocht: extra bedrijfsgronden
Luc Vannieuwenhuyze Burgemeester Tielt

Gezocht: extra bedrijfsgronden

Regio - Burgemeester Tielt

Wat als je als kleine stad geprangd zit tussen grotere entiteiten zoals Kortrijk, Brugge, Roeselare en Gent? Zelfs dan nog kan je de ideale locatie voor tal van kmo’s zijn. Tielt vult die rol met verve in. De Europastad doet er ook alles aan om extra ruimte voor ondernemingen te creëren, maar botst net als zoveel andere steden op bezwaren van bewoners. En het duurt wel even eer de Raad van State die behandelt, heeft burgemeester Luc Vannieuwenhuyze al ervaren. “Ik hoop om in mijn eerste volwaardige legislatuur ook op het vlak van ontsluiting veel vooruitgang te boeken.”

Aarsele, Kanegem, Schuiferskapelle en Tielt-centrum zijn de vier entiteiten van Tielt, dat de reputatie van een gezellige, kleine provinciestad geniet. Sinds Nieuwjaar 2019 voert burgemeester Luc Vannieuwenhuyze (CD&V) de nieuwe bestuursploeg aan. Nadat CD&V gedurende de vorige legislatuur tot een oppositiekuur veroordeeld was, wil de partij enkele (ontsluitings)dossiers die de voorbije zes jaar minder aandacht kregen, opnieuw van onder het stof halen.

Luc_Vannieuwenhuyze_burgemeester_Tielt

Structuur-ondersteunend

STERCK. Hoe gaat het vandaag, op economisch vlak, met Tielt?

Luc Vannieuwenhuyze: “We hebben geen reden tot klagen, denk ik. Verschillende indicatoren wijzen erop dat we goed bezig zijn, wat vooral de verdienste is van onze ondernemingen. We maken deel uit van een economisch sterke regio en willen dat graag vertalen naar een verruiming van de inplantingsmogelijkheden voor bedrijven. In het verleden zijn ook al inspanningen gedaan inzake kernversterking. Dat is iets waar we ook in de toekomst op willen blijven inzetten.”

STERCK. Is de ligging van Tielt eerder een zegen dan een vloek?

Vannieuwenhuyze: “We zitten centraal tussen enkele grotere entiteiten, maar gedijen mee op de dynamische uitstraling die van deze regio uitgaat. Tielt is een zogenaamd structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Enerzijds creëert dat opportuniteiten, anderzijds hebben we onze ontsluiting wat tegen. We liggen niet meteen naast een snelweg, wat sowieso een nadeel is. De belangrijkste invalsweg is de weg richting Ruiselede en Aalter. We zijn er ons van bewust dat onder meer de verkeersafwikkeling daar zou moeten worden verbeterd, zeker omdat onze belangrijkste industriezone (Tielt Noord) zich daar bevindt.”

We willen ook in de toekomst blijven inzetten op kernversterking.

STERCK. Welke andere mobiliteitsprojecten zitten er in de pijplijn?

Vannieuwenhuyze: “We zijn al lang vragende partij voor de aanleg van een tangent ter ontsluiting van het zuiden van onze stad, zodat we de Meulebekesteenweg zouden kunnen laten aansluiten op de Pittemsesteenweg. Tien jaar geleden konden we al zo’n ‘ontlastende’ verbinding aanleggen in oostelijke richting, waardoor we de Wakkensesteenweg aan de Deinsesteenweg konden linken. Als we ook in zuidelijke richting het vrachtverkeer zouden kunnen omleiden, zou dat heel wat zware trafiek uit ons centrum weghalen. Dat dossier leeft al langer, maar kreeg minder aandacht van de vorige bestuursploeg. Het is dringend tijd om dat weer van onder het stof te halen. Ongetwijfeld wordt het nog een werk van lange adem, maar we moeten toch minstens de ambitie hebben om er iets aan te doen. Zelfs al zijn de financiële middelen eerder beperkt en weten we dat koken geld kost.”

STERCK. Wat doet bedrijven ervoor kiezen om zich in Tielt te vestigen?

Vannieuwenhuyze: “Eerst en vooral moet er natuurlijk ruimte zijn, maar de randvoorwaarden zijn ook belangrijk. Met dik 20.000 inwoners zijn we een stad op mensenmaat: niet te groot, niet te klein. Alle infrastructuur om op een plezante manier sport en cultuur te beleven, is aanwezig. Met het Sint-Andriesziekenhuis hebben we een belangrijke zorgentiteit. Er zijn ook verschillende woonzorgcentra en een mooie scholenaccommodatie, al is het spijtig dat we hier geen hoger pedagogisch onderwijs meer kunnen aanbieden (Vives verhuisde die opleidingen naar Kortrijk en Brugge, red.). Zeker voor secundair onderwijs trekken we wel heel wat jongeren uit de regio aan. Ons bedrijfsleven wordt voor een groot deel gedragen door gedreven Tieltse ondernemingen, waaronder ook heel wat familiebedrijven.”

TIELT in cijfers
  • 6.851 hectare oppervlakte (deelgemeenten inbegrepen)
  • 20.422 inwoners (per 31 december 2018)
  • 3 bedrijventerreinen
  • 1 raad voor Lokale Economie (met vertegenwoordigers van de stad, handelaars, werkgevers, Voka en Unizo)

Risicospreiding

STERCK. Hoe zou je het ondernemerslandschap in deze stad omschrijven?

Vannieuwenhuyze: “Multinationals zul je hier heel beperkt vinden, het zijn vooral de kmo’s die zuurstof geven aan onze economie. Historisch gezien is de kunststofindustrie hier altijd sterk vertegenwoordigd geweest. Sommige van die bedrijven zijn intussen deel geworden van een grotere groep (zo is Quadrant vandaag een onderdeel van de Mitsubishi-groep, red.). Uiteraard blijft ook de landbouw nog altijd belangrijk. Zo zijn een aantal bedrijven gefocust op aardappelverwerking, terwijl veel boeren leverancier zijn voor de in deze regio hyperactieve diepvriesgroentesector. De diversificatie zorgt ervoor dat we niet te afhankelijk zijn van één bepaalde sector, de risico’s zijn dus goed gespreid. Dat is erg belangrijk voor de lokale werkgelegenheid.”

STERCK. Hoe evolueert het werkloosheidscijfer?

Vannieuwenhuyze: “We zijn ooit onder de 4% gedoken. Nu schommelen we nog rond dat percentage, waarmee we nog altijd beter scoren dan het Vlaams gemiddelde. De jobratio (het aantal jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd) lag op een bepaald moment zelfs boven de 100. Dat zegt wel iets.”

STERCK. Waar hoopt u de verruiming van de bedrijvenzones te kunnen realiseren?

Vannieuwenhuyze: “Een aantal bedrijven zijn verspreid over het stadscentrum, maar de meeste zijn gecentraliseerd op onze drie belangrijkste industriezones: Tielt-Noord, Tielt-Zuid en Huffeseele. Die worden allemaal beheerd door de West-Vlaamse Intercommunale (WVI) en tellen samen ruim 200 hectaren. We hebben nog wat uitbreidingsmogelijkheden, maar helaas zijn die vrij beperkt, waardoor we momenteel nagenoeg geen gronden meer ter beschikking hebben. Staat wel nog gepland: de uitbreiding van Tielt-Noord en Huffeseele. Die vormen allebei een deel-RUP die tot hetzelfde proces van afbakening van stedelijk gebied behoren. Zo is er op Huffeseele nog een ruimte die in aanmerking komt voor ontwikkeling van kleinere bedrijvigheid. Op Tielt-Noord willen we graag nog circa 40 hectare extra creëren op gronden die door WVI zijn aangekocht.”

Als we ook in zuidelijke richting het vrachtverkeer zouden kunnen omleiden, zou dat heel wat zware trafiek uit ons centrum weghalen.

STERCK. Hoe komt het dat beide projecten ‘on hold’ staan?

Vannieuwenhuyze: “Helaas is voor Tielt-Noord en Huffeseele bezwaar aangetekend bij de Raad van State en is het momenteel koffiedik kijken wanneer die dossiers daar zullen worden behandeld. Dat is best frustrerend, om twee redenen: enerzijds omdat we daardoor onze rol van structuurondersteunend kleinstedelijk gebied niet ten volle kunnen spelen, anderzijds omdat ondernemingen die zich oorspronkelijk hier wilden vestigen, daardoor uitwijken naar omliggende gemeenten zoals Wingene, Ruiselede of Meulebeke. Dat nemen we noch die bedrijven, noch die gemeenten kwalijk, maar het is wel sneu voor ons.”

STERCK. Welke andere ambities hoop je als burgervader de komende vijf jaar nog te realiseren?

Vannieuwenhuyze: “Ik ben bezig aan mijn tweede periode als burgemeester: van september 2011 tot eind 2012 vertolkte ik al die rol in opvolging van Michiel Van Daele. Ruimtelijke ordening en stedenbouw (achttien jaar schepen voor die domeinen, red.) zijn altijd mijn dada geweest, maar de realiteit leert dat je doorgaans minder effectief kan verwezenlijken dan wat je had verhoopt. Een digitale enquête onder onze bewoners leert dat onze mensen vooral vragende partij zijn om betere voorzieningen te creëren voor zwakke weggebruikers. Ook openbare werken en veiligheid zijn thema’s waar onze bevolking van wakker ligt en waarop we willen inzetten. Daarnaast willen we ons handelsapparaat nog versterken. Zo kijken we uit naar de herontwikkeling van de collegesite, die aansluit op onze belangrijkste winkelstraat (de Kortrijksestraat, red.). Via een PPS-project willen we daar zowel winkels, residenties als assistentiewoningen creëren. We hopen zo snel mogelijk de private partner waarmee we aan de slag gaan, te kunnen aanduiden, zodat we vanaf volgend jaar kunnen starten met de uitwerking van het project.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels